Opnieuw, als er pest, hongersnood of oorlog begint te woeden, of als het land op een andere manier een of andere ramp boven het hoofd lijkt te hangen, ook dan is het de plicht van de herders van de kerk om op te roepen tot vasten, om nederig te bidden of de Heer zijn woede wil afwenden. Want als Hij gevaar laat opdoemen, kondigt Hij aan dat Hij klaar staat en zich in zekere zin gewapend heeft om wraak te nemen. Vroeger wierpen aangeklaagden zich altijd met een lange baard, ongekamde haren en in een rouwgewaad nederig neer om een beroep te doen op de barmhartigheid van de rechter. En zo is het dus ook goed voor Gods eer en de algemene opbouw en bovendien nuttig en gezond voor onszelf als wij, als we voor Gods rechterstoel worden aangeklaagd, in een meelijwekkende houding tot God bidden of Hij niet te streng wil zijn.
Dat dit gebruikelijk was bij het volk Israël, kunnen we opmaken uit de woorden van Joël. Hij beveelt om op de bazuin te blazen, een vergadering bijeen te roepen, een vasten uit te schrijven, enzovoort. En dan spreekt hij daarover als over dingen die algemeen gebruikelijk en geaccepteerd waren. Joël 2:15-16 Kort daarvoor had hij gezegd dat God besloten had tot een onderzoek naar de schanddaden van het volk. Hij had verkondigd dat de dag van het oordeel al dichtbij was en hij had de beschuldigden gedagvaard om verantwoording af te leggen. Joël 2:1 Vervolgens roept hij uit dat ze zich haastig moeten hullen in zak en as en moeten huilen en vasten. Dat wil zeggen: ze moeten zich ook door zichtbare uitingen voor God vernederen.
Zak en as pasten wellicht beter bij die tijd. Maar bijeenroepen, huilen en vasten en dat soort dingen passen natuurlijk evengoed in onze tijd, telkens als dat gezien de omstandigheden nodig is. Het is een heilige training, niet alleen om je te vernederen voor de mensen, maar ook als belijdenis van je nederigheid. Dus waarom zouden wij er bij evenveel nood minder gebruik van maken dan de mensen in het verleden? We lezen dat als teken van verdriet niet alleen de kerk van Israël vastte, die gevormd en ingericht was volgens Gods Woord. 1 Samuël 7:6; 31:13; 2 Samuël 1:12 Nee, ook de inwoners van Ninevé deden het, die geen ander onderwijs hadden dan alleen de prediking van Jona. Jona 3:5 Wat voor reden hebben wij dan om niet hetzelfde te doen?
Maar, zal men zeggen, het is een uiterlijk ritueel, waar net als aan de andere rituelen in Christus een eind aan gekomen is. Zeker, maar net zoals het altijd geweest is, is het ook nu nog een heel goed hulpmiddel voor de gelovigen en een nuttige waarschuwing om zichzelf aan te sporen dat ze met hun te grote zorgeloosheid en onvoorzichtigheid God niet nog meer moeten tergen als ze door zijn gesels getuchtigd worden. Daarom zegt Christus, als hij zijn apostelen verontschuldigt omdat ze niet vasten, niet dat het vasten is afgeschaft. Nee, Hij bestemt het voor tijden van tegenslag en verbindt het met rouw. Hij zegt: ‘Er komt een tijd dat de bruidegom van hen wordt weggenomen.’ Mattheüs 9:15; Lucas 5:34-35