Omdat vasten een teken van verootmoediging is, wordt het vaker gebruikt in het openbaar dan persoonlijk, ook al past het bij beide, zoals ik heb gezegd. Dus wat betreft de tucht of discipline – daar hebben we het nu over – zou het goed zijn een vasten uit te schrijven, telkens als men God moet smeken over een of andere belangrijke zaak. Bijvoorbeeld, toen de gelovigen in Antiochië Paulus en Barnabas de handen oplegden, lieten ze hun gebed gepaard gaan met vasten, om de bediening van Paulus en Barnabas beter bij God aan te bevelen. Handelingen 13:3 En ook Paulus en Barnabas hadden de gewoonte om zowel te vasten als te bidden als ze dienaren aanstelden over de kerken. Handelingen 14:23 Met dit soort vasten hadden ze maar één doel: dat ze extra enthousiast en voorbereid waren om te bidden.
In elk geval ervaren we dat als onze buik vol is, onze gedachten niet zo goed naar boven, op God gericht zijn dat we serieus en ernstig kunnen gaan bidden en kunnen blijven bidden. Zo moeten we opvatten wat Lucas vertelt over Anna: ze diende de Heer met vasten en smeekbeden. Lucas 2:37 Hij bedoelt immers niet dat het dienen van God in het vasten ligt, maar geeft aan dat de heilige vrouw zich op die manier trainde om het bidden vol te houden. Zo vastte ook Nehemia, toen hij ijverig tot God bad voor de bevrijding van zijn volk. Nehemia 1:4 Daarom zegt Paulus dat het goed is als gelovigen zich voor een tijd onthouden van het huwelijksbed, om zich vrijer te kunnen wijden aan bidden en vasten. 1 Korinthiërs 7:5 Hij verbindt het vasten daar als hulpmiddel aan het bidden. Zo wijst hij er ook op dat het op zichzelf geen waarde heeft als het niet voor dit doel gebruikt wordt. Bovendien beveelt hij in die passage degenen die getrouwd zijn dat ze welwillend tegenover elkaar moeten zijn. 1 Korinthiërs 7:3 Het is dus duidelijk dat hij het niet heeft over het dagelijkse bidden, maar over bidden waarbij een meer serieuze aandacht nodig is.