4.12.12 – De dwaling van de donatisten en de wederdopers

0
512

Augustinus zegt dit vanwege de veeleisendheid van de donatisten. Zij zagen in de kerken gebreken die door de bisschoppen wel met woorden berispt, maar niet met de ban bestraft werden. Want de bisschoppen dachten dat ze daar niets mee zouden opschieten. Maar de donatisten gingen daarom fel tegen de bisschoppen tekeer. Ze maakten hen uit voor verraders van de tucht en scheidden zich in een goddeloze scheuring af van de kudde van Christus.

Tegenwoordig doen de wederdopers hetzelfde. Zij willen geen enkele vergadering erkennen als kerk van Christus als die niet uitblinkt door een volmaaktheid zoals die van de engelen. Maar onder het voorwendsel van hun ijver verhinderen ze elke opbouw.

‘Zulke mensen,’ zegt Augustinus, ‘proberen – niet uit afkeer van de onrechtvaardigheid van anderen, maar omdat ze zelf graag in discussie gaan – de zwakken die verstrikt geraakt zijn in de loze roem van hun naam, óf volledig naar zich toe te trekken óf in elk geval van de anderen te scheiden. Verwaand van trots en waanzinnig van koppigheid leggen ze hinderlagen van laster en gaan ze oproerig tekeer. Maar om te voorkomen dat zou uitkomen dat ze zelf het licht van de waarheid missen, hullen ze zich in een schaduw van starre strengheid. De Heilige Schrift beveelt ons dat we de fouten van onze broeders moeten corrigeren. Maar daarbij moeten we ons wel inhouden. We moeten oprechte liefde en de eenheid van de vrede bewaren. Zij echter misbruiken dat voorschrift voor een heiligschennende scheuring en als een aanleiding om af te breken. Zo verandert Satan zich in een engel van het licht. 2 Korinthiërs 11:14 Als er aanleiding is voor schijnbaar terechte strengheid, adviseert hij wrede strengheid. Maar hij wil niets anders dan de band van de vrede en de eenheid bederven en verbreken. Want als die band onder christenen sterk blijft, dan verliezen al zijn krachten hun macht om te beschadigen. Dan worden alle valstrikken van zijn hinderlagen vernield en zijn plannen om omver te halen verijdeld.’1

1Augustinus, Contra epistulam Parmeniani III, 1 en 3.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in