4.11.9 – De zwaardmacht past niet bij de geestelijke taak

0
250

Echter, eerst werd er een manier bedacht waarop bisschoppen de titel, eer en rijkdom van hun taak konden houden zonder de last en zorg ervan. En om ze niet helemaal werkloos te laten, werd hun daarna de zwaardmacht gegeven. Of beter gezegd: die eigenden ze zich toe. Met welk voorwendsel kunnen ze deze brutaliteit toch wel verdedigen? Hoorde het bij de taak van bisschoppen om zich te bemoeien met juridische procedures en het bestuur van provincies en om allerlei activiteiten te ondernemen die ver van hen afstaan? Terwijl ze in hun eigen taak zoveel te doen hebben dat ze die nauwelijks zouden kunnen uitvoeren zoals het hoort, zelfs al zouden ze daar continu al hun tijd aan besteden en zich door niets laten afleiden.

Maar ze zijn zo koppig dat ze niet aarzelen te pochen dat zo de glorie van Christus’ rijk bloeit zoals het hoort en dat zij ondertussen niet te veel worden afgeleid van het bedienen van hun roeping.

Wat betreft het eerste: is het een gepast sieraad van de heilige taak dat zij zijn opgeklommen tot zo’n hoge rang dat zelfs de hoogste vorsten ontzag voor hen hebben? Dan hebben ze wel reden om te klagen over Christus! Hij kwetst in dat opzicht hun eer enorm. Wat kon er, volgens hen dan, beledigender zijn dan dit? ‘De koningen en vorsten van de volken regeren over hen. Maar jullie mogen dat niet doen.’ Mattheüs 20:25-26; Marcus 10:42-44; Lucas 22:25-26 Toch legt Hij zichzelf geen strengere wet op dan Hij eerst zelf gedragen en geaccepteerd heeft. Hij zegt: ‘Wie heeft Mij als rechter of verdeler over jullie aangesteld?’ Lucas 12:14 We zien dat Hij de taak van rechtspreken simpelweg van zich af gooit. En dat zou Hij niet doen als dat iets was dat paste bij zijn taak. Moeten dienaren zich niet bukken onder de orde waar de Heer zich aan onderwierp?

Wat betreft het tweede: ze kunnen wel heel gemakkelijk zeggen dat ze niet te veel worden afgeleid van het bedienen van hun roeping. Maar ik zou willen dat ze het ook daadwerkelijk bewezen! De apostelen vonden het niet goed om de prediking van Gods Woord los te laten om aan de tafels te bedienen. Handelingen 6:2 Als mijn tegenstanders niet willen leren, moet dit hen er toch van overtuigen dat één man niet tegelijk een goede bisschop en een goede vorst kan zijn. De apostelen hadden zoveel gaven gekregen dat ze meer en grotere zorgen konden dragen dan alle mensen die na hen geboren zijn. Toch gaven zij toe dat ze niet tegelijk het Woord en de tafels konden bedienen zonder onder die last te bezwijken. En met hen vergeleken zijn mijn tegenstanders maar onbeduidende mensjes. Hoe zouden zij hen dan qua ijver honderdmaal kunnen overtreffen? Als je dat wilt proberen, getuigt dat van een heel onbeschaamde en brutale overmoed! Toch zien we dat het gebeurt is. En het is duidelijk hoe het is afgelopen. Immers, het was onvermijdelijk dat ze uit hun taak zouden deserteren en zouden overlopen naar het andere kamp.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in