Ik heb nog niet alles gezegd wat er over dit onderwerp te zeggen valt. En wat ik wel gezegd heb, heb ik slechts kort aangestipt. Toch vertrouw ik erop dat ik de overwinning behaald heb. Nu is er voor niemand meer een reden om eraan te twijfelen dat de geestelijke macht waar de paus met heel zijn rijk mee pronkt, een tirannie is die goddeloos ingaat tegen Gods Woord en die onrechtvaardig is tegenover zijn volk. En onder de noemer ‘geestelijke macht’ vat ik drie dingen samen: zowel hun brutaliteit in het maken van nieuwe dogma’s, waarmee zij het ongelukkige volk hebben afgekeerd van de echte zuiverheid van Gods Woord, als de onredelijke bepalingen waar zij het in verstrikt hebben en ten slotte ook de onterecht zogenoemde kerkelijke rechtspraak, die zij bedienen via hun suffraganen en officialen. Want als wij Christus toestaan dat zijn rijk onder ons bestaat, kan het niet anders of dit soort overheersing wordt meteen omvergehaald en stort in.

Bij het onderwerp dat we nu bespreken, hoeven we het er niet over te hebben dat ze zich ook de zwaardmacht toekennen. Want die wordt niet gebruikt tegen het geweten. Toch is het goed om ook daarbij op te merken dat ze altijd blijven wie ze zijn: allesbehalve wat ze willen zijn: herders van de kerken.
En ik verwijt hun ook geen individuele fouten van personen, maar de gezamenlijke misdaad van heel hun orde. Sterker nog, het bederf van hun orde zelf. Want we mogen aannemen dat die er verminkt uit zou zien zonder opvallende rijkdom en titels. Als we in deze kwestie vragen naar het gezag van Christus, dan is er geen twijfel aan dat Hij de dienaren van zijn Woord wilde afhouden van burgerlijk gezag en wereldlijke regering. Hij zei: ‘De koningen van de volken regeren over hen. Maar jullie mogen dat niet doen.’ Mattheüs 20:25-26; Marcus 10:42-44; Lucas 22:25-26 Christus geeft niet alleen aan dat de taak van een herder anders is dan de taak van een vorst. Hij geeft ook aan dat die dingen zo verschillend zijn dat ze niet in één persoon kunnen samenvallen.
Mozes heeft wel beide taken tegelijk vervuld. Maar in de eerste plaats kon dat dankzij een zeldzaam wonder. En in de tweede plaats was het tijdelijk, totdat de dingen beter geregeld waren. Als de Heer een bepaalde vorm voorschrijft, mag Mozes de burgerlijke regering houden, maar krijgt hij het bevel het priesterschap over te dragen aan zijn broer. Exodus 18:13-26 En terecht. Want het gaat onze natuur te boven dat één mens beide lasten zou kunnen dragen.
En daar heeft de kerk zich in alle eeuwen zorgvuldig aan gehouden. Zolang de kerk nog haar juiste vorm had, dacht geen enkele bisschop eraan om de zwaardmacht naar zich toe te trekken. Zodoende bestond er in de tijd van Ambrosius zelfs een algemeen gebruikelijk spreekwoord dat de keizers meer zin hadden in het priesterschap dan de priesters in het keizerschap. Want in ieders hart zat diep ingeprent wat hij later zegt: de paleizen zijn voor de keizer en de kerken voor de priester.1
1Ambrosius van Milaan, Epistulae, 20,23 en 20,19.