Het helpt de roomsen ook niet zoveel dat ze de apostelen als voorbeeld gebruiken om hun tirannie te verontschuldigen. Ze zeggen dat de apostelen en de ouderlingen van de eerste kerk buiten een bevel van Christus om het besluit namen om alle heidenen te gebieden dat ze zich moesten onthouden van wat aan afgoden geofferd was, van wat verstikt was en van bloed. Handelingen 15:20 Als zij zo’n besluit mochten nemen, waarom zouden hun opvolgers dan niet hetzelfde mogen doen, zo vaak dat nodig is?
Och, deden ze niet alleen hierin, waar ook in andere dingen maar hetzelfde als de apostelen deden! Want ik ontken dat de apostelen daar iets nieuws instelden of besloten. En dat kan ik met overtuigende argumenten bewijzen. Petrus verklaart immers op dat concilie dat je God uitdaagt als je een juk op de nek van de leerlingen legt. Handelingen 15:10 Maar als hij er daarna mee zou instemmen dat hun toch een juk opgelegd wordt, zou hij zijn eigen uitspraak onderuithalen. En er zou inderdaad een juk opgelegd worden als de apostelen op eigen gezag zouden besluiten dat het de heidenen verboden moet worden om wat aan de afgoden geofferd is, bloed en wat verstikt is aan te raken.
Nu blijft nog staan dat ze het toch echt lijken te verbieden. Maar dat probleem kan ik gemakkelijk uit de weg ruimen, als we kijken naar wat het besluit eigenlijk inhoudt. Want voorop staat het belangrijkste: dat de heidenen hun vrijheid moeten houden en dat die niet voor hen verstoord mag worden. Ze mogen er niet mee lastig gevallen worden dat ze zich aan de wet moeten houden. Tot zover verdedigt het besluit van de apostelen mij heel goed.
Meteen daarna volgt een uitzondering. Maar dat is geen nieuwe wet, gegeven door de apostelen. Nee, het is een goddelijk en eeuwig gebod van God dat de liefde niet geschonden mag worden. Ook doet dat gebod geen millimeter af van hun vrijheid. Nee, het herinnert de heidenen er alleen maar aan op welke manier zij zich moeten aanpassen aan hun broeders, om te voorkomen dat ze hun vrijheid zouden misbruiken om anderen aanstoot te geven. Het tweede punt is dus dat de heidenen hun vrijheid moeten gebruiken zonder iemand te kwetsen en zonder de broeders te ergeren.
Maar, zal iemand zeggen, ze schrijven toch iets specifieks voor. Zeker. Voor zover het in die tijd nuttig was, leren ze en wijzen ze aan waarmee de heidenen hun broeders aanstoot kunnen geven. Dan kunnen ze ervoor oppassen dat ze dat niet doen. Toch voegen ze niets nieuws van henzelf toe aan Gods eeuwige wet. Want die wet verbiedt dat je je broeders aanstoot geeft.