Ik hoor wat de roomsen antwoorden om zich te verdedigen: hun bepalingen zijn niet van hen, maar van God afkomstig. De kerk wordt immers geregeerd door de Heilige Geest. Dus kan ze niet dwalen. En het gezag van de kerk ligt bij hen. Geven we hun dat toe, dan betekent dat dus ook dat hun bepalingen openbaringen zijn van de Heilige Geest. En die kun je niet minachten zonder dat je goddeloos doet en God minacht.
En om niet de indruk te wekken dat ze iets begonnen zijn buiten het gezag om van grote mannen, willen ze ons laten geloven dat een groot deel van de dingen waar zij zich aan houden afkomstig is van de apostelen. Ze beweren dat één voorbeeld duidelijk genoeg bewijst wat de apostelen in andere situaties gedaan hebben: samengekomen in één concilie besloten ze om tegen alle heidenen te zeggen dat ze zich moesten onthouden van wat aan afgoden geofferd is, van bloed en van wat verstikt is. Handelingen 15:20-29
Ergens anders heb ik al uitgelegd hoe onterecht zij zichzelf aanbevelen met de valse benaming ‘kerk’. Wat betreft het onderwerp waarover we het nu hebben: we moeten alle maskers en vermommingen weghalen en letten op waar we ons echt vooral druk om moeten maken en waar we ook het meeste belang bij hebben: de vraag wat voor kerk Christus hebben wil. Volgens die regel moeten wij ons schikken en gedragen. Dan zullen we gemakkelijk ontdekken dat een kerk die de grenzen van Gods Woord brutaal overschrijdt en te buiten gaat in het maken van nieuwe wetten, geen kerk is.
Immers, blijft een eenmaal aan de kerk gegeven wet niet eeuwig van kracht? ‘Wat Ik jullie gebiedt, daar moeten jullie je aan houden om dat te doen. Jullie mogen daaraan niets toe- of afdoen.’ Deuteronomium 12:32 (13:1) En ergens anders: ‘Voeg niets toe aan het Woord van de Heer en haal er niets vanaf. Anders zou Hij je beschuldigen en zou jij een leugenaar blijken te zijn.’ Spreuken 30:6 De roomsen kunnen niet ontkennen dat dit tegen de kerk gezegd is. Dus wat doen zij dan anders dan openlijk verklaren hoe koppig de kerk is? Ze pochen immers dat de kerk het ondanks zulke verboden toch gewaagd heeft zelf iets aan Gods onderwijs toe te voegen en ermee te vermengen. Maar we mogen absoluut niet instemmen met de leugens waarmee zij de kerk zo beledigen!
Nee, we moeten inzien dat de benaming ‘kerk’ onterecht gebruikt wordt als het gaat om menselijke willekeur en overmoed die zich niet kan beperken tot Gods voorschriften, maar uitgelaten opspringt en eigen uitvindingen achterna holt. Er is niets ingewikkelds, niets onduidelijks, niets dubbelzinnigs aan de woorden waarin het heel de kerk verboden wordt om iets aan Gods Woord toe of af te doen als het gaat om het dienen van de Heer en om de geboden die te maken hebben met ons behoud.
Maar, zullen ze zeggen, dit wordt alleen gezegd over de wet. Daarna kwamen nog de profetieën en het evangelie. Natuurlijk geef ik dat toe. Maar ik zeg ook dat dat eerder vervullingen dan aanvullingen of inkortingen van de wet waren. En als de Heer niet toestaat dat er iets toe- of afgedaan wordt aan de dienst van Mozes die, zeg maar, nog heel onduidelijk was door vele omhulsels, totdat Hij via zijn dienaren de profeten en uiteindelijk door zijn geliefde Zoon een duidelijker leer zou geven – waarom zouden wij dan niet concluderen dat het ons nog veel strenger verboden is om iets toe te voegen aan de wet, de profeten, de psalmen en het evangelie? De Heer heeft lang geleden al verklaard dat Hij nergens zo boos om wordt als wanneer Hij gediend wordt met verzinsels van mensen. En Hij is niet anders geworden dan Hij is.
Vandaar die schitterende woorden bij de profeten, die continu in onze oren zouden moeten weerklinken: ‘Ik heb tegen jullie voorvaders, toen ik ze uit Egypte wegleidde, niet gesproken over brandoffers en slachtoffers. Nee, dit heb Ik hun geboden: “Luister naar mijn stem. Dan zal Ik een God voor jullie zijn en dan zullen jullie mijn volk zijn. Dan zullen jullie wandelen op heel de weg die Ik jullie gebieden zal.”’ Jeremia 7:22-23 En: ‘Ik heb jullie voorvaders ernstig gewaarschuwd door te zeggen: “Luister naar mijn stem.”’ Jeremia 11:7 En meer van zulke woorden, maar vooral deze: ‘Is de Heer blij met brandoffers en slachtoffers? Is Hij niet veel meer blij met gehoorzaamheid aan zijn stem? Want gehoorzaamheid is beter dan slachtoffers en luisteren is beter dan het vet van rammen. Want koppigheid is net zo zondig als waarzeggerij en tegenstribbelen is net zo zondig als afgoderij.’ 1 Samuël 15:22-23
Dus alle menselijke uitvindingen op dit gebied die verdedigd worden met het gezag van de kerk, worden dus ten onrechte aan de kerk toegekend. Want je kunt gemakkelijk bewijzen dat ze niet vrijgepleit kunnen worden van afgoderij.