En wat voor soort verdrukkingen ons ook in het nauw brengen, altijd moeten we dit doel voor ogen houden: we moeten eraan wennen het tegenwoordige leven te verachten en zodoende geprikkeld worden om na te denken over het toekomstige leven. Want God weet heel goed dat wij van nature geneigd zijn om als beesten van deze wereld te houden. Daarom gebruikt Hij een heel geschikt middel om ons terug te trekken en onze verlamming te verdrijven, om te voorkomen dat we ons te veel aan onze liefde voor de wereld blijven vastklampen.
Weliswaar wil ieder van ons de indruk wekken dat hij in heel zijn levensloop de hemelse onsterfelijkheid nastreeft. Want we schamen ons ervoor om in niets uit te steken boven redeloos vee. En dat vee zou er op geen enkele manier slechter voorstaan dan wij als wij geen hoop zouden houden op een eeuwig leven na de dood.
Maar als je ieders gedachten, begeerten en daden zou onderzoeken, zou je daarin niets anders vinden dan de aarde. Vandaar onze stompzinnigheid. Ons verstand wordt zo afgestompt door de loze schittering van rijkdommen, macht en eer, dat het niet verder kan kijken. Ook ons hart wordt zo in beslag genomen en belast door hebzucht, eerzucht en wellust dat het niet hoger kan reiken. Kortom, heel onze ziel zit verstrikt in de verleidingen van het vlees en zoekt daarom haar geluk op aarde.
Om dit kwaad tegen te gaan, onderwijst de Heer de zijnen continu door te bewijzen hoe vluchtig dit leven is. Ze moeten zichzelf dus geen grote en rustige vrede beloven in dit leven. Om dat te voorkomen, laat de Heer toe dat ze vaak door oorlog, oproer, diefstal of ander onrecht verontrust en aangevallen worden. Ze moeten niet te sterk vergankelijke en vluchtige rijkdommen begeren en najagen en ze moeten geen rust vinden in de rijkdom die ze hebben. Om dat te voorkomen brengt de Heer hen tot armoede, de ene keer door onvruchtbaarheid van de aarde, een andere keer door brand en een volgende keer door nog weer andere middelen. Of Hij houdt hen in elk geval in een middelmatige situatie. Ze moeten niet al te gemakkelijk plezier hebben in de aangename kanten van het huwelijk. Om dat te voorkomen zorgt de Heer ervoor dat ze gekweld worden door de slechtheid van hun vrouw, vernedert Hij hen met slechte kinderen of treft Hij hen met het verlies van verwanten. En als Hij in al deze dingen iets meer welwillend voor hen is, laat Hij hen toch door ziekte of gevaar zien hoe onzeker alle goede dingen zijn, omdat ze onderworpen zijn aan sterfelijkheid. Zo voorkomt Hij dat ze uit dwaze trots verwaand worden of te veel op zichzelf gaan vertrouwen.
De tucht van een kruis levert ons pas op wat het ons hoort op te leveren, als we leren dat dit leven op zichzelf gezien onveilig, onrustig en op allerlei manieren ongelukkig is en in geen enkel opzicht echt gelukkig maakt. En dat alles wat het aan goeds te bieden heeft, onzeker, vluchtig, leeg en bedorven is, omdat het vermengd is met veel slechte dingen. Ook moeten we daaruit de conclusie trekken dat hier niets te vinden of te hopen valt dan strijd. We moeten onze ogen opheffen naar de hemel en denken aan onze overwinningskrans. Want we moeten beseffen dat we onze gedachten nooit serieus kunnen richten op het verlangen naar het eeuwige leven en op het nadenken daarover, als we niet eerst doordrongen zijn van verachting voor het tegenwoordige leven.