Met deze en meer van zulke aansporingen verzacht de Schrift dus meer dan royaal de beledigingen en de rampen die we ondergaan omwille van de verdediging van rechtvaardigheid. Daarom zijn we heel erg ondankbaar als we die niet graag en opgewekt uit de hand van de Heer aannemen. Vooral omdat dit soort kruis het meest hoort bij gelovigen. Want daardoor wil Christus dat in ons zijn glorie schittert, zoals Petrus ook leert. 1 Petrus 4:11-16
Voor mensen met een edele aard is het erger om beledigingen te verduren dan honderd doden te moeten sterven. Daarom waarschuwt Paulus uitdrukkelijk dat ons niet alleen vervolgingen te wachten staan omdat we op de levende God hopen, maar ook beledigingen. 1 Timotheüs 4:10 En ergens anders beveelt hij ons naar zijn voorbeeld te leven, of er nu slecht of goed over ons gesproken wordt. 2 Korinthiërs 6:8
Maar er wordt van ons niet geëist dat we zo opgewekt zijn dat er geen enkel gevoel van pijn en verdriet meer overblijft. Want de heiligen zouden voor een kruis geen geduld nodig hebben als ze niet gekweld werden door verdriet en bang werden onder de moeilijkheden. Stel dat armoede, ziekte, belediging en dood geen pijn of angst opleverden. Wat voor kracht of zelfbeheersing zou je dan nog nodig hebben om dit allemaal te verduren? Maar we worden allemaal van nature gekweld door de pijn die dit alles nu eenmaal meebrengt. Daarom blijkt de kracht van een gelovige als hij door zo’n gevoel van pijn getroffen wordt, maar zich er krachtig tegen verzet en zich eraan ontworstelt, ook al heeft hij het nog zo zwaar te verduren. Zijn geduld blijkt als hij heftig geprikkeld wordt, maar zich toch door vrees voor God in toom houdt en niet brutaal tekeergaat. En zijn opgewektheid schittert als hij gewond wordt door verdriet, maar toch rust vindt in de geestelijke troost van God.