Toch beseffen we nog niet hoe nodig we die gehoorzaamheid hebben, als we niet tegelijk bedenken hoe losbandig ons vlees is. We werpen Gods juk van ons af zodra ons vlees maar een beetje zachter en toegeeflijker behandeld wordt. Want dan gaat het met ons vlees net als met koppige paarden. Als ze enkele dagen niet hoeven te werken en goed verzorgd worden, zijn ze daarna niet te temmen, zo wild zijn ze. Dan dulden ze geen berijder, zelfs al gehoorzaamden ze zijn besturing eerst wel. In ons zit continu dat waarvan God klaagt dat het in het volk Israël zat: als we vet en dik worden, trappen we achteruit naar Hem die ons gekoesterd en gevoed heeft. Deuteronomium 32:15 Gods vrijgevigheid zou ons ertoe moeten verleiden om zijn goedheid te overdenken en lief te hebben. Maar we zijn zo slecht dat we liever continu door zijn goedheid verwend en bedorven worden.

Daarom is het meer dan nodig dat we door een beetje discipline in toom gehouden worden, zodat we niet zo’n brutaliteit begaan. Dus stelt de Heer zelf zich op tegenover ons, voor zover dat volgens Hem nodig is. Hij beteugelt de overmoed van ons vlees door middel van een kruis, om te voorkomen dat we wild worden door een te grote overvloed aan rijkdommen, dat we hoogmoedig worden door hoge eerbewijzen en dat we overmoedig worden van verwaandheid over wat onze geest, ons lichaam of ons fortuin verder nog aan goede dingen te bieden hebben.
De Heer doet dit op verschillende manieren, voor ieder zoals het voor hem goed is. We lijden immers niet allemaal even erg aan dezelfde ziekten en hebben ook niet allemaal dezelfde moeilijke genezing nodig. Zodoende kun je zien hoe de een door dit soort kruis en een ander door dat soort kruis getraind wordt. De hemelse arts behandelt de een zachter en een ander geneest Hij met zwaardere middelen. Toch wil Hij voor ieders gezondheid zorgen, dus laat Hij niemand vrij en ongemoeid passeren. Want Hij weet dat we allemaal, tot de laatste toe, ziek zijn.