Daar komt nog bij dat het oppakken en dragen van het kruis voor onze Heer alleen nodig was om aan zijn Vader zijn gehoorzaamheid te bewijzen. Maar voor ons is het om vele redenen nodig om continu te leven onder een kruis.
In de eerste plaats zijn wij van nature geneigd om alles toe te schrijven aan ons vlees. Als ons niet wordt aangewezen en we er niet als het ware met onze neus bovenop gedrukt worden hoe zwak we zijn, schatten we onze krachten gemakkelijk te hoog in. Dan twijfelen we er niet aan dat we ongebroken en onoverwinnelijk blijven tegenover alle moeilijkheden, wat er ook gebeurt. Dat brengt ons tot een dwaas en ongefundeerd vertrouwen op het vlees. En daar bovenop bouwen we een koppige trots tegenover God zelf, alsof we genoeg zouden hebben aan onze eigen vermogens, zonder zijn genade.
God kan deze arrogantie het beste breken door ons uit onze eigen ervaring te laten zien, niet alleen hoe zwak we zijn, maar ook hoe kwetsbaar. Dus teistert Hij ons met schande, armoede, verlies van geliefden, ziekte of andere rampen. Wij zijn absoluut niet in staat om zulke dingen te dragen. Voor zover het van ons afhangt, bezwijken we er al snel onder. Dat vernedert ons en zo leren we Gods kracht te hulp te roepen. Alleen die kracht laat ons overeind blijven onder het gewicht van onze verdrukkingen. Ja, zelfs de meest heilige mensen weten dat ze overeind blijven dankzij Gods genade en niet door eigen kracht. En toch hebben ze veel te veel vertrouwen in hun eigen kracht en standvastigheid, tenzij God hen door de test van een kruis tot een dieper zelfinzicht brengt.
Deze zorgeloosheid heeft zelfs David overvallen. Hij zegt: ‘Ik zei in mijn onbezorgdheid: ik zal voor eeuwig niet wankelen. U, HEER, omdat U mij goedgezind was, hebt U kracht vastgezet voor mijn berg. U verborg uw gelaat en ik was bang.’ Psalm 30:7-8 David erkent dat tijdens voorspoed zijn zinnen verlamd waren door zorgeloosheid. Hij negeerde Gods genade, waar hij afhankelijk van had moeten zijn. In plaats daarvan vertrouwde hij op zichzelf en beloofde hij zichzelf dat hij altijd overeind zou blijven. Als dit zo’n groot profeet is overkomen, wie van ons zou dan niet bang zijn en daarvoor op zijn hoede zijn?
Als gelovigen vernederd worden door tegenspoed, leren ze dat het huichelarij was dat ze in voorspoed zichzelf vleiden met de gedachte dat ze standvastiger en geduldiger waren. Volgens mij komen gelovigen dus vooruit in nederigheid als ze gewaarschuwd worden door zulke bewijzen van hun ziekte. Dan laten ze hun verkeerde vertrouwen op het vlees los en nemen ze hun toevlucht tot Gods genade. En als ze dat gedaan hebben, ervaren ze dat Gods kracht bij hen is en dat dat alle hulp is die ze nodig hebben en zelfs meer dan ze nodig hebben.