En om ons extra aan te sporen laat de Schrift zien dat God de Vader ons niet alleen in zijn Christus met zich verzoend heeft, maar voor ons in zijn Christus ook het beeld getekend heeft waarnaar Hij ons gevormd wil hebben.
Nou, degenen die vinden dat alleen de filosofen de ethiek juist en overzichtelijk ingedeeld hebben, moeten maar eens een betere indeling voor mij vinden. Als de filosofen ons zo goed mogelijk willen aansporen tot fatsoen, komen ze met niets anders aanzetten dan dat we moeten leven in overeenstemming met de natuur. Maar de Schrift gaat met haar aansporing uit van de werkelijke bron. Zij beveelt niet alleen dat we ons leven moeten overgeven aan God die het ons gegeven heeft en met wie het verbonden is. De Schrift leert ook dat we van onze eigenlijke oorsprong en van de wet van onze schepping ontaard zijn. En de Schrift voegt er dan aan toe dat Christus ons weer met God verzoend heeft en ons als voorbeeld gegeven is. Wij moeten in ons leven zijn gedaante laten zien.
Kun je nog iets effectievers wensen dan dit? Ja, wat zou je nog meer kunnen verlangen? De Heer adopteert ons als kinderen op voorwaarde dat ons leven Christus laat zien. Hij is onze adoptieband. Als dat zo is, wijken we niet alleen heel slecht en ontrouw van onze schepper af als we ons niet overgeven en ons niet wijden aan rechtvaardigheid. We verwerpen dan ook onze redder zelf.
Verder ziet de Schrift in alle zegeningen van God, die de Schrift ons in herinnering brengt, en in alle onderdelen van onze redding aanleiding om ons aan te sporen. Want de Schrift zegt dat God heeft laten zien dat Hij een Vader voor ons is. Daarom kunnen wij van de grootst mogelijke ondankbaarheid beschuldigd worden als wij van onze kant niet laten zien dat we zijn kinderen zijn. Maleachi 1:6; Efeziërs 5:1; 1 Johannes 3:1
De Schrift zegt dat Christus ons gereinigd heeft door het bad van zijn bloed. In die reiniging laat Hij ons delen door de doop. Daarom is het ongepast als wij opnieuw met vuil besmeurd worden. Efeziërs 5:26; Hebreeën 10:10; 1 Korinthiërs 6:11; 1 Petrus 1:15-19
De Schrift zegt dat Christus ons in zijn lichaam heeft geënt. Daarom moeten we goed oppassen dat we onszelf, zijn ledematen, niet met een smet of vlek bezoedelen. Efeziërs 5:22-33; 1 Korinthiërs 6:15; Johannes 15:3-6
De Schrift zegt dat Christus als ons hoofd naar de hemel gevaren is. Daarom moeten we alle begeerte naar aardse dingen loslaten en met heel ons hart uit zijn op de hemel. Kolossenzen 3:1
De Schrift zegt dat de Heilige Geest ons gewijd heeft tot tempels voor God. Daarom moeten we ons ervoor inzetten dat God door ons geëerd wordt en mogen we niet toelaten dat we ontheiligd worden door het vuil van de zonde. 1 Korinthiërs 3:16; 6:19; 2 Korinthiërs 6:16
De Schrift zegt dat onze ziel en ons lichaam bestemd zijn voor de hemelse onvergankelijkheid en voor een overwinningskrans die niet verwelkt. 1 Petrus 5:4 Daarom moeten we er goed ons best voor doen dat onze ziel en ons lichaam zuiver en ongeschonden bewaard blijven tot de dag van de Heer. 1 Thessalonicenzen 5:23; Filippenzen 1:10
Deze dingen vormen volgens mij een veelbelovende basis voor een goede inrichting van het leven. Bij de filosofen zul je niets vinden dat hierbij in de buurt komt. Want als zij fatsoen aanprijzen, komen ze nooit verder dan de natuurlijke waardigheid van de mens.