Maar met Paulus brengen mijn tegenstanders een onoverwinnelijke slagorde in stelling, die niet gemakkelijk te verslaan is. Hij zegt: ‘Als iemand op dit fundament goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro bouwt, dan zal de dag van de Heer aan het licht brengen hoe degelijk ieders werk is. Want het zal blijken in het vuur. Het vuur zal testen hoe degelijk ieders werk is. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Zelf zal hij gered worden, maar als door vuur.’ 1 Korinthiërs 3:12-13 Wat, zeggen zij, kan dat voor vuur zijn? Dat moet wel het vagevuur zijn, dat de vlekken van de zonde afwist, zodat we schoon het koninkrijk van God kunnen binnengaan!
Toch waren verschillende oude schrijvers1 van mening dat het een ander vuur was: de verdrukking of het kruis waarmee de Heer de zijnen uittest, om te voorkomen dat ze in het vuil van het vlees zouden berusten. En dat is veel waarschijnlijker dan een verzonnen vagevuur. Toch ben ik het ook niet met hen eens. Want het lijkt mij dat ik een veel zekerder en duidelijker inzicht heb gekregen in deze passage.
Maar voordat ik dat inzicht presenteer, zou ik graag willen dat ze mij eens antwoord geven op de vraag of ze denken dat de apostelen en alle heiligen door dit vagevuur heen hebben moeten gaan. Ik weet dat ze zullen zeggen van niet. Want het zou veel te dwaas klinken als zij gereinigd hadden moeten worden. Ze fantaseren immers dat de apostelen en de heiligen zoveel verdiend hebben dat alle leden van de kerk delen in het overschot. Maar de apostel zegt van wel. Want hij zegt niet dat het werk van sommigen getest zal worden, maar het werk van iedereen, dus inclusief de apostelen. En dit is geen argument van mij, maar van Augustinus.2 Zo weerlegt hij de uitleg die zij er tegenwoordig aan geven. En wat nog absurder is: de apostel zegt niet dat ze door het vuur heen zullen gaan om alles wat ze maar gedaan hebben. Ze gaan alleen door het vuur heen als ze heel trouw de kerk gebouwd hebben. Dan zullen ze hun loon krijgen, als hun werk door het vuur is getest.
Om te beginnen zien we dat de apostel figuurlijk sprak. Want hij noemt de leer die mensen zelf bedacht hebben hout, hooi en stro. De uitleg van deze beeldspraak ligt voor de hand: hout verbrand volledig, zodra het met vuur in aanraking komt. Zo kan zo’n leer niet in stand blijven als die wordt getest.
Verder weet iedereen dat een dergelijke test het werk is van Gods Geest. Om de draad van deze beeldspraak te blijven volgen, heeft de apostel de test van de Heilige Geest dus vuur genoemd. De echtheid van goud en zilver blijkt steeds zekerder, hoe dichter je ze bij het vuur houdt. Zo wordt ook het gezag van Gods waarheid steeds sterker, hoe nauwkeuriger die onderzocht wordt door een geestelijke test. Hooi, hout en stro verbranden en verteren meteen, zodra ze in het vuur geworpen worden. Zo kunnen ook de verzinsels van mensen, die niet gesteund worden door het Woord van de Heer, de test van de Heilige Geest niet doorstaan. Ze storten meteen in en vergaan.
Kortom, verzonnen leer wordt vergeleken met hout, hooi en stro, omdat die net als hout, hooi en stro door het vuur verbrand en vernietigd worden. Maar verzonnen leer wordt alleen maar vernield of vernietigd door de Geest van de Heer. Dat betekent dus dat de Geest dat vuur is waardoor zulke leer getest zal worden.
Die test noemt Paulus ‘de dag van de Heer’, volgens de gewoonte van de Schrift. Want telkens als de Heer op een of andere manier laat zien dat Hij aanwezig is, wordt er gesproken over ‘de dag van de Heer’. Dan straalt zijn gelaat het helderst, als zijn waarheid haar licht verspreidt. Nu is volledig bewezen dat Paulus met vuur niets anders bedoelt dan de test van de Heilige Geest.
Maar hoe worden degenen die schade lijden in hun werk dan gered door dat vuur? Dat is niet moeilijk te begrijpen als we bedenken over wat voor mensen de apostel het heeft. Hij noemt hen immers bouwmeesters van de kerk. Ze bewaren het echte fundament, maar daarop bouwen ze met materiaal dat er niet bij past. Dat wil zeggen: ze wijken niet af van de belangrijkste en meest nodige punten van het geloof. Maar wat betreft de minder belangrijkere en minder gevaarlijke punten grijpen ze mis. Want ze vermengen Gods Woord met hun eigen verzinsels. Zulke mensen moeten schade lijden in hun werk, doordat hun verzinsels vernietigd worden. Maar zijzelf worden gered. Maar wel als door vuur. Dat wil zeggen: niet omdat God hun onwetendheid en mis grijpen kan goedkeuren, maar omdat ze door de genade en de kracht van de Heilige Geest daarvan gezuiverd worden. Daarom moeten al degenen die de gouden zuiverheid van Gods Woord besmeurd hebben met de modder van dat vagevuur schade lijden aan hun werk.
1Chrysostomos, Augustinus en anderen.
2Augustinus, Enchiridion ad Laurentium de fide, spe et caritate, 7,68.