Nu begrijpt iedereen wel, denk ik, wat de bedoeling is van Gods straf voor David: die straf bewijst dat de Heer moord en overspel heel erg vindt. Daarom laat Hij aan zijn geliefde en trouwe knecht David zien hoe ontstemd Hij is. Dan leert David zelf dat hij het niet moet wagen nog een keer zo’n misdaad te plegen. Deze straf is niet bedoeld om God een vergoeding te betalen.
Zo moeten we ook de andere tuchtiging zien, als de Heer het volk teistert met een vreselijke pest, omdat David zo ongehoorzaam was om het volk te laten tellen. 2 Samuël 24:15 Want de schuld van zijn zonde heeft Hij David gratis kwijtgescholden. Toch tuchtigde Hij hem heel zwaar met zijn gesel, om een algemeen voorbeeld te geven voor alle tijden dat zo’n misdaad niet ongestraft blijft en om David te vernederen.
En dit doel moeten we ook in het oog houden bij de algemene vervloeking van het menselijk geslacht. Genesis 3:16-19 Wij hebben genade gekregen. Toch ervaren we alle ellende die als straf voor de zonde aangekondigd is aan onze voorvader. Zulke trainingen herinneren ons eraan hoe erg God het vindt als zijn wet overtreden wordt. Dat is bedoeld om ons, verslagen en vernederd door ons ellendige lot, met nog meer vuur het echte geluk te laten nastreven. Maar je zou heel dom zijn als je zou denken dat de rampen in het tegenwoordige leven ons worden opgelegd als straf voor onze zonden.
Het lijkt mij toe dat Chrysostomos dit bedoelde, toen hij schreef: ‘Als God straf oplegt om degenen die in zonden volharden tot berouw te brengen, is het niet meer nodig om te straffen als ze eenmaal berouw getoond hebben.’1 God weet precies wat goed is voor iedereen, gezien zijn aard. Daarom behandelt Hij de een strenger en een ander vriendelijker en toegeeflijker. En als Hij wil leren dat Hij geen extreme straffen eist, verwijt Hij het verharde en koppige volk dus dat het ondanks de slagen die het krijgt, toch niet ophoudt met zondigen. Jeremia 5:3
Dat bedoelt God ook als Hij klaagt dat Efraïm net een koek is die aan de ene kant aangebrand is en aan de andere kant nog niet eens gaar. Hosea 7:8 De slagen zijn niet doorgedrongen tot het hart. De zonden zijn er niet uitgebakken en dus is het volk zelf nog niet klaar voor vergeving. Wie zoiets zegt, laat ongetwijfeld zien dat Hij snel bereid is tot verzoening, zodra iemand tot inkeer gekomen is. Maar doordat wij zo koppig zijn, wordt Hij ertoe gedwongen om ons zo streng te tuchtigen om onze zonden. Als wij ons uit eigen beweging zouden corrigeren, zouden we dat voorkomen. Maar wij zijn allemaal zo verhard en dom, dat we nu eenmaal tuchtiging nodig hebben. Daarom vindt onze zeer wijze Vader het nodig om iedereen heel zijn leven te trainen met een gesel die ons allemaal samen raakt, zonder uitzondering.
En het is vreemd dat mijn tegenstanders alleen maar naar het voorbeeld van David kijken en dat zoveel andere voorbeelden hen onberoerd laten. Daarin hadden ze kunnen zien dat de zonden gratis vergeven worden! We lezen dat de tollenaar gerechtvaardigd de tempel verliet. Er volgt geen enkele straf. Lucas 18:14 Petrus kreeg vergeving voor zijn zonde. Lucas 22:61 Ambrosius zegt: ‘We lezen over zijn tranen. We lezen niet over genoegdoening.’2 En tegen de verlamde wordt gezegd: ‘Sta op, je zonden zijn je vergeven.’ Mattheüs 9:2 Er wordt geen straf opgelegd. Alle keren dat er in de Schrift sprake is van vergeving van zonden, wordt dat beschreven als gratis. Mijn tegenstanders hadden beter uit deze vele voorbeelden een norm kunnen afleiden en niet uit dat ene voorbeeld waar ik weet niet wat voor bijzonders mee is.
1Chrysostomos, De providentia Dei ad Stagirium III, 14.
2Ambrosius van Milaan, De poenitentia Petri, 46.