Maar ook mijn tegenstanders wapenen zich met bewijzen uit de Schrift. Dus moeten we maar eens kijken wat voor bewijzen dat zijn, die zij aanvoeren.
David, zeggen zij, wordt door de profeet Nathan berispt wegens overspel en moord. Hij krijgt vergeving voor zijn zonde, maar toch wordt hij later gestraft met de dood van zijn zoon die hem uit het overspel geboren was. 2 Samuël 12:13-14 Zulke straffen moesten dus ook na vergeving van schuld nog worden opgelegd. En ons wordt geleerd om zulke straffen af te kopen door genoegdoening te geven. Want Daniël spoort Nebukadnezar aan om zijn zonden af te kopen door liefdegaven aan de armen te geven. Daniël 4:27 (4:24) En Salomo schrijft dat de zonden vergeven worden omwille van rechtvaardigheid en trouw. Spreuken 16:6 En ergens anders dat liefde veel overtredingen toedekt. Spreuken 10:12 En Petrus bevestigt deze uitspraak nog eens. 1 Petrus 4:8 Bovendien zegt de Heer bij Lucas over de zondige vrouw dat haar veel zonden vergeven zijn omdat ze veel heeft liefgehad. Lucas 7:47
Wat beoordelen zij Gods daden verkeerd en achterstevoren! Ze hadden absoluut niet over het hoofd mogen zien dat er twee soorten oordelen van God zijn. Als ze dat hadden ingezien, zouden ze in deze terechtwijzing van David een heel ander soort straf gezien hebben. Geen straf die je zou moeten beschouwen als bedoeld om te wreken.
Het is trouwens voor ons allemaal heel belangrijk om te begrijpen waar Gods tuchtmaatregelen voor bedoeld zijn. Als Hij onze zonden bestraft, is dat iets heel anders dan de straffen waarmee Hij de goddelozen en verworpenen achtervolgt in zijn verontwaardiging, om hen ten voorbeeld te stellen. Ik denk dus dat het goed is om dit nu beknopt te behandelen.
Voor dit onderwijs noemen we het ene oordeel het ‘oordeel van de wraak’ en het andere het ‘oordeel van de tucht’.
We moeten het nu zo zien: door het oordeel van de wraak straft God zijn vijanden. Hij brengt tegen hen zijn woede in praktijk, Hij brengt hen in verwarring, Hij jaagt hen uit elkaar en Hij vernietigt hen. Dat is dus Gods wraak in eigenlijke zin. De straf gaat dan gepaard met verontwaardiging.
Het oordeel van de tucht is minder hevig. God wordt dan niet woedend en Hij straft niet zo dat Hij vernietigt of dodelijk bliksemt. Daarom is dat geen straf of wraak in eigenlijke zin, maar een terechtwijzing of waarschuwing.
Het een is het oordeel van een rechter, het ander het oordeel van een vader. Want als een rechter een misdadiger straft, bestraft hij een specifieke misdaad. Hij eist dat er boete gedaan wordt voor die ene slechte daad. Maar als een vader zijn zoon een beetje streng tuchtigt, is het niet zijn bedoeling om te wreken of te straffen. Hij wil hem alleen een les leren, zodat hij in het vervolg voorzichtiger is.
Chrysostomos gebruikt ergens een iets andere vergelijking. Maar die komt toch op hetzelfde neer. Hij zegt: een zoon wordt geslagen en een slaaf wordt geslagen. Maar de een wordt gestraft als onvrije, omdat hij gezondigd heeft. De ander echter wordt getuchtigd als vrije en als een zoon die tucht nodig heeft. De zoon wordt getuchtigd in een poging hem te corrigeren. Maar de ander wordt gewoon voor straf afgeranseld.