Wie deze vorm van schuldbelijdenis van harte en voor God aanvaard heeft, is ongetwijfeld ook bereid om mondeling zijn schuld te belijden, telkens als hij voor mensen Gods barmhartigheid moet verkondigen. Hij fluistert dan niet slechts één keer het geheim van zijn hart één mens in het oor. Hij verkondigt meerdere keren publiek oprecht zijn eigen schande en Gods glorie en eer. De hele wereld mag het dan horen.
Op die manier beleed David zijn zonde zowel voor God als voor de mensen. Want zijn geweten stak hem toen hij door Nathan beschuldigd werd. ‘Ik heb tegen de Heer gezondigd,’ zei hij. 2 Samuël 12:13 Dat wil zeggen: ik heb er geen excuus voor, ik probeer niet te voorkomen dat alle mensen mij beschouwen als zondaar en dat wat ik verborgen wilde houden voor de Heer, nu zelfs bekend wordt aan de mensen.
Op de verborgen schuldbelijdenis aan God volgt dus een vrijwillige schuldbelijdenis aan de mensen, steeds als dat nodig is om God te eren of onszelf te vernederen. Daarom bepaalde de Heer in het verleden voor het volk Israël dat de priester de woorden moest vóórzeggen en dat het volk dan publiek in de tempel zijn zonden moest belijden. Leviticus 16:21 Want Hij voorzag dat ze dit hulpmiddel nodig hadden. Zo konden ze zichzelf nog beter leren kennen. En het is gepast dat wij de glorie van de goedheid en barmhartigheid van onze God onder elkaar en voor de hele wereld laten schitteren door te belijden hoe ellendig we zijn.