Maar voor we verder gaan, is het goed om de definitie die ik gegeven heb duidelijker uit te leggen. Daarbij moeten we vooral kijken naar drie kernpunten.

In de eerste plaats, als ik berouw een omkering van het leven naar God noem, dan vraag ik om een verandering niet alleen in uiterlijke daden, maar ook in de ziel zelf. Want pas als de ziel haar oude natuur loslaat, brengt zij uit zichzelf vruchten voort die passen bij haar vernieuwing.
Als de profeet Ezechiël deze verandering duidelijk wil maken, beveelt hij degenen die hij oproept tot berouw dat ze een nieuw hart voor zichzelf moeten maken. Ezechiël 18:30 En als Mozes wil laten zien hoe de Israëlieten zich tot de Heer horen te bekeren, te beginnen met berouw, dan leert hij vaak dat ze dit moeten doen met heel hun hart en met heel hun ziel. Deuteronomium 6:5; 10:12; 30:2-10 Deze manier van spreken zien we zo regelmatig herhaald bij de profeten. Mozes noemt dit de besnijdenis van het hart. Hij richt zich daarmee op de innerlijke begeerten. Deuteronomium 10:16; 30:6
Toch is er geen passage waar je beter kunt zien wat berouw eigenlijk echt inhoudt dan in Jeremia 4: ‘Als je je bekeert, Israël, zegt de HEER, bekeer je dan tot Mij. Ploeg voor jullie zelf een ongeploegd land om en zaai niet tussen de dorens. Besnijd je voor de HEER en haal de voorhuid van jullie hart weg.’ Jeremia 4:1-4 Zie je dat Jeremia verklaart dat ze in hun ijver om rechtvaardig te handelen niets zullen bereiken als ze niet eerst hun diep gewortelde goddeloosheid uit hun hart rukken? En om hen diep te treffen, waarschuwt hij hun dat ze te maken hebben met God. Bij Hem bereik je niets met het zoeken van uitvluchten, want Hij haat dubbelhartigheid. Jacobus 1:7-8
Daarom steekt Jesaja de draak met de averechtse pogingen van huichelaars. Ze doen wel ijverig hun best om zich uiterlijk te bekeren in de rituelen. Maar ondertussen doen ze geen enkele poging om hun gebonden armen los te maken uit de boeien van onrechtvaardigheid. Ook laat hij daar heel mooi zien welke diensten je eigenlijk verricht als je oprecht berouw hebt. Jesaja 58:6-7