Sommige mensen horen dat in veel andere passages, vooral ook bij Joël, gesproken wordt over huilen, vasten en as. Joel 2:12 En dan denken ze dat bekering vooral bestaat uit vasten en huilen. Dat waanidee moet hun ontnomen worden.
Bij Joël wordt ook gesproken over de bekering van heel het hart tot de Heer en over het scheuren, niet van je kleren, maar van je hart. Dat hoort bij bekering. Maar huilen en vasten worden daar niet aan vastgeknoopt als onvermijdelijke gevolgen die altijd maar doorgaan. Er is een speciale reden voor dat huilen en vasten. Joël had voorzegd dat er voor de Joden een vreselijk onheil dreigde. Daarom raadt hij hun aan dat ze Gods woede proberen te voorkomen, niet alleen door zich te bekeren, maar ook door tekenen van hun spijt te laten zien. Een aangeklaagde vernedert zich altijd door zijn baard niet te scheren, zijn haar niet te kammen en rouwkleding te dragen. Zo probeert hij medelijden op te wekken bij de rechter. En zo moesten de Joden smeken of Gods strengheid afgewend kon worden door een meelijwekkende houding aan te nemen. Want zij stonden als aangeklaagden voor Gods rechterstoel.
Wellicht pasten zak en as beter in die tijd en hebben wij daar nu niets meer aan. Maar het staat vast dat huilen en vasten ook voor ons nog heel geschikt zijn, telkens als de Heer ons lijkt te dreigen met tegenspoed of een ramp. Want als Hij gevaar laat opdoemen, kondigt Hij aan dat Hij zich klaarmaakt en als het ware wapent om te straffen. De profeet doet er dus goed aan dat hij zijn volksgenoten aanspoort om te huilen en te vasten, om spijt te tonen als aangeklaagden. Want kort daarvóór had hij gezegd dat er een onderzoek ingesteld was naar hun misdaden. Zo is het ook tegenwoordig niet verkeerd als herders van de kerken hun mensen oproepen om snel te gaan vasten en huilen, als ze zien dat hun onheil boven het hoofd hangt, of het nu oorlog, hongersnood of pest is. Als ze maar nog meer hun best doen en nog meer moeite doen om aan te dringen op het belangrijkste: het hart moet gescheurd worden en niet de kleren.
Er is geen twijfel aan dat berouw niet altijd gepaard gaat met vasten. Vasten is speciaal bestemd voor tijden van onheil. Daarom verbindt Christus het met rouwen, als Hij de apostelen vrijstelt van de noodzaak om te vasten. Pas als ze beroofd zijn van zijn aanwezigheid en door verdriet verteerd worden, zullen ze vasten. Mattheüs 9:15
Ik heb het nu over het officiële vasten. Het leven van de vromen moet getemperd worden door eenvoud en soberheid. In heel onze levenswandel moet continu een bepaalde vorm van vasten zichtbaar zijn. Maar dit onderwerp stip ik nu alleen kort aan. Dit zal opnieuw behandeld moeten worden als de kerkelijke tucht aan de orde komt.