3.3.13 – Augustinus’ opvattingen over de zondigheid van de gelovigen

0
489

Ik zal nog enkele andere uitspraken citeren waaruit nog beter blijkt hoe Augustinus erover dacht.

In boek 2 van Tegen Julianus1 zegt hij: ‘De wet van de zonde is vergeven doordat je geestelijk opnieuw geboren bent, maar blijft in het sterfelijke vlees. Deze wet is vergeven omdat de schuld betaald is in het sacrament waardoor de gelovigen opnieuw geboren worden. Maar deze wet blijft omdat ze verlangens wekt waartegen de gelovigen strijden.’ En: ‘De wet van de zonde – die zelfs aanwezig was in de ledematen van zo’n grote apostel Romeinen 7:23 – wordt dus wel vergeven in de doop, maar er wordt geen eind aan gemaakt.’ En: ‘Ambrosius noemde de wet van de zonde, die blijft, maar waarvan de schuld in de doop betaald is, zondig. Want het is zondig dat het vlees begeert in strijd met de Geest.’ Galaten 5:17 En: ‘De zonde is dood wat betreft de schuld waarmee zij ons gevangen hield. Maar ook al is de zonde dood, ze verzet zich nog steeds, totdat ze genezen wordt door een volledige begrafenis.’

In boek 5 zegt hij het nog duidelijker: ‘De blindheid van het hart is zonde, omdat je niet in God gelooft. Het is ook straf op de zonde, omdat je trotse hart zo de straf krijgt die het verdiend heeft. En het is een oorzaak voor zonde, als je iets verkeerds doet omdat je hart verblind is en dwaalt. Op dezelfde manier is ook een vleselijke begeerte, als je iets anders begeert dan de goede geest, zonde, omdat het ongehoorzaamheid is tegen het gezag van de geest. Het is ook straf op de zonde, omdat het je verdiende loon is als je ongehoorzaam bent. En het is een oorzaak voor zonde als als je ermee instemt en afvalt, of als je ermee besmet bent als je geboren wordt.’ Hier noemt Augustinus zulke begeerten ondubbelzinnig zonde. Want hij heeft de dwaling weerlegd en de waarheid bevestigt. Daarom is hij minder bang voor laster.

Zo ook in preek 41 over Johannes, waar hij recht uit zijn hart dit zegt: ‘Als je met het vlees de wet van de zonde dient, doe dan wat de apostel Paulus zelf zegt: “Laat dan de zonde niet over je sterfelijk lichaam regeren en gehoorzaam haar verlangens niet.” Romeinen 6:12 Paulus zegt niet: “Laat er geen zonde zijn,” maar: “Laat de zonde niet regeren.” Zolang je leeft is er onvermijdelijk zonde in je ledematen. Maar die zonde mag op z’n minst geen gezag meer hebben. Wat de zonde beveelt, mag niet gebeuren.’2

Degenen die de opvatting verdedigen dat hartstochtelijke begeerte geen zonde is, voeren hiertegen steeds de woorden van Jacobus aan: ‘Als de begeerte bevrucht wordt, dan baart ze zonde.’ Jacobus 1:15 Maar dit kan gemakkelijk weerlegd worden. We moeten dit zo opvatten dat hij het alleen over slechte daden of over echte zonden heeft. Anders zou je zelfs de wil om iets slechts te doen niet als zonde kunnen beschouwen. En dat hij schandelijke en slechte daden vruchten van begeerte noemt, betekent nog niet meteen dat begeerte zelf niet verkeerd is en niet door God veroordeeld wordt.

1Augustinus, Contra Iulianum.

2Augustinus, In Ioannis euangelium tractatus, 41,12.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in