3.25.7 – We krijgen hetzelfde lichaam terug

0
367

Net zo monsterlijk is de dwaling van hen die zich inbeelden dat de ziel niet het lichaam zal krijgen waarin het nu gekleed is. Zij zeggen dat de ziel van een nieuw en ander lichaam voorzien zal worden. De manicheeërs gaven hiervoor een wel erg waardeloos argument: het zou absoluut ongepast zijn dat onrein vlees weer zou opstaan. Alsof de ziel niet onrein zou zijn! Maar die sloten zij niet uit van de hoop op het hemelse leven. Het was dus net alsof ze zeiden dat God niet kan reinigen wat met het vuil van de zonde besmet is. Want ik ga nu maar voorbij aan die onzin dat het vlees van nature onrein zou zijn, omdat het door de duivel geschapen zou zijn. Ik laat alleen zien dat alles wat in ons de hemel niet waard is, toch de opstanding niet in de weg staat.

Om te beginnen beveelt Paulus dat gelovigen zich moeten reinigen van alles waar het vlees en de geest mee besmet zijn. 2 Korinthiërs 7:1 Het oordeel dat hij ergens anders aankondigt, is daar het gevolg van: ‘Ieder zal uitbetaald krijgen wat hij in het lichaam gedaan heeft, of het nu goed was of slecht.’ 2 Korinthiërs 5:10 Dat klopt met wat hij aan de Korinthiërs schrijft: ‘Zodat het leven van Jezus Christus in ons sterfelijke vlees geopenbaard wordt.’ 2 Korinthiërs 4:10-11

Daarom bidt hij ergens anders of God de lichamen wil bewaren tot de dag van Christus, evengoed als de zielen en de geesten. 1 Thessalonicenzen 5:23 Geen wonder! Want de lichamen heeft God gewijd als tempels voor zichzelf. 1 Korinthiërs 3:16 Het zou wel heel absurd zijn als die zouden vergaan, zonder hoop op opstanding! Zij zijn toch ook ledematen van Christus? 1 Korinthiërs 6:15 Hij wil toch dat onze tong zijn naam prijst, dat we zuivere handen naar Hem opheffen, 1 Timotheüs 2:8 dat we Hem offers brengen? Romeinen 12:1 Wat is het dan dwaas als een sterfelijk mens een deel van de mens dat de hemelse rechter zo’n geweldige eer waard keurt, tot stof maakt zonder enige hoop dat het weer opgericht wordt! En Paulus spoort ons aan om de glorie van de Heer te laten schitteren zowel in ons lichaam als in onze ziel. Want die zijn allebei van God. 1 Korinthiërs 6:20 Dan is het voor hem natuurlijk onacceptabel als dat wat hij als iets heiligs opeist voor God, zou worden prijsgegeven om voor eeuwig te vergaan.

En niets wordt door de Schrift zo duidelijk gedefinieerd als de opstanding van het vlees dat wij dragen. Paulus zegt: ‘Dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aantrekken en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aantrekken.’ 1 Korinthiërs 15:53 Als God nieuwe lichamen zou maken, wat zou er dan overblijven van deze verandering van natuur? Als er gezegd werd dat wij vernieuwd moeten worden, dan zou die dubbelzinnige manier van spreken misschien aanleiding kunnen geven tot dwaling. Maar nu wijst Paulus met de vinger het lichaam aan waarin wij gekleed zijn. Hij belooft dát lichaam onvergankelijkheid. Dus ontkent hij overduidelijk dat er nieuwe lichamen gemaakt worden. Sterker nog, Tertullianus zegt: ‘Hij kon het niet explicieter zeggen, of hij moest met zijn handen zijn huid vastpakken.’1

En mijn tegenstanders kunnen er met geen enkele uitvlucht aan ontkomen dat Paulus ergens anders zegt dat Christus de rechter van de wereld zal zijn en dat hij dan dit Schriftbewijs van Jesaja citeert: ‘Ik leef, zegt de HEER. Voor Mij zal elke knie zich buigen.’ Romeinen 14:11; Jesaja 49:18; 45:24 Want daarmee kondigt Paulus duidelijk aan dat ieder die hij aanspreekt, verplicht zal worden om verantwoording af te leggen van zijn leven. En dat zou niet uitkomen als er nieuwe lichamen voor de rechterstoel zouden komen te staan.

Verder is er niets onduidelijks aan de woorden van Daniël: ‘En velen van hen die in het stof van de aarde slapen, zullen ontwaken, sommigen voor het eeuwige leven, anderen voor schande en eeuwige minachting.’ Daniël 12:2 Want Hij wekt geen nieuw materiaal op uit de vier elementen, maar roept de doden uit het graf.

Ook helder inzicht zegt dit. Want de dood is het gevolg van de val van de mens en is er later bijgekomen. Als dat zo is, dan slaat ook het herstel dat Christus gebracht heeft, op datzelfde lichaam dat sterfelijk geworden is. En uit het feit dat de Atheners lachen als Paulus de opstanding predikt, Handelingen 17:32 kun je opmaken wat hij eigenlijk predikte. Dat lachen helpt niet weinig om ons geloof te versterken.

Opmerkelijk is ook deze uitspraak van Christus: ‘Wees niet bang voor degenen die het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden. Nee, wees bang voor Hem die zowel de ziel als het lichaam verloren kan laten gaan in de hel.’ Mattheüs 10:28 Er zou immers geen reden zijn om bang te zijn als het lichaam dat we nu dragen niet onderworpen was aan de straf. En even duidelijk is een andere uitspraak van Christus: ‘Er komt een moment waarop allen die in het graf liggen de stem van Gods Zoon horen en naar buiten gaan. Zij die goed gedaan hebben naar de opstanding van het leven en zij die kwaad gedaan hebben naar de opstanding van de veroordeling.’ Johannes 5:28-29 Moeten we zeggen dat de ziel in het graf rust om daar Christus’ stem te horen? Is het niet eerder zo dat op zijn bevel het lichaam de kracht terugkrijgt die het verloren had?

Bovendien, als we een nieuw lichaam krijgen, wat blijft er dan over van de gelijkvormigheid van het hoofd en de ledematen? Christus is opgestaan. Heeft Hij dat soms gedaan door een nieuw lichaam te maken? Nee, het ging zoals Hij voorzegd had: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem weer oprichten.’ Johannes 2:19 Hij kreeg hetzelfde sterfelijke lichaam terug dat Hij eerst aan had. Immers, we zouden er weinig mee opgeschoten zijn als Hij een nieuw lichaam gekregen had en als het andere lichaam, dat als zoenoffer geofferd was, vernietigd was.

We moeten ook letten op de gemeenschap die de apostel Paulus predikt: wij staan op omdat Christus is opgestaan. 1 Korinthiërs 15:12 Want niets is zo onwaarschijnlijk als dat ons vlees, waarin wij de dood van Christus meedragen, beroofd zou worden van de opstanding van diezelfde Christus. En dat is gebleken uit een heel overtuigend bewijs: toen Christus opstond, zijn vele lichamen van heiligen uit het graf gekomen. Mattheüs 27:52 We kunnen immers niet ontkennen dat dit een voorspel, of liever een waarborg geweest is van de laatste opstanding waar wij op hopen. Net zoals eerder al gebeurd is met Henoch en Elia. Genesis 5:24; 2 Koningen 2:11 Tertullianus noemt hen ‘kandidaten voor de opstanding’.2 Want zij zijn met lichaam en ziel bevrijd van de vergankelijkheid, door God onder zijn hoede genomen.

1Tertullianus, De resurrectione carnis, 51.

2Tertullianus, De resurrectione carnis, 58.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in