Verder kan op geen enkele manier voldoende beschreven worden hoe zwaar Gods wraak is tegenover de verworpenen. Daarom worden hun kwellingen en folteringen voor ons in fysieke termen getekend: door duisternis, gehuil, tandengeknars, onuitblusbaar vuur en door een worm die eindeloos aan het hart knaagt. Mattheüs 8:12; 22:13; 3:12; Marcus 9:43; Jesaja 66:24 Want vast en zeker heeft de Heilige Geest met zulke uitdrukkingen al onze zinnen schrik willen aanjagen. Net zoals wanneer er gezegd wordt dat er van eeuwigheid een diepe poel klaarligt, die gevoed wordt met vuur en veel hout en dat de adem van de HEER hem als een zwavelstroom aansteekt. Jesaja 30:33
Deze uitdrukkingen helpen ons om een beetje het ellendige lot van de goddelozen te begrijpen. Maar we moeten dan vooral bedenken hoe rampzalig het is als je vervreemd raakt van elke gemeenschap met God. En dat niet alleen. We moeten ook beseffen dat Gods majesteit zo tegen je is dat je er niet aan kunt ontkomen, maar je erdoor in het nauw gebracht voelt. Want in de eerste plaats is zijn verontwaardiging net een heel fel vuur. Alles wat het aanraakt, wordt erdoor verslonden en verzwolgen. En in de tweede plaats dienen alle schepselen Hem zo om zijn oordeel uit te voeren, dat de goddelozen zullen voelen dat de hemel en de aarde, de zee, de dieren en alles wat er is als het ware in een vreselijke woede tegen hen ontbrand zijn. Zo zal de Heer daardoor zijn woede openbaren.
Daarom heeft de apostel Paulus niet zomaar iets gewoons gezegd, toen hij zei dat de ongelovigen als straf de eeuwige ondergang zullen ondergaan, weg van het gelaat van de Heer en van de glorie van zijn kracht. 2 Thessalonicenzen 1:9 En de profeten boezemen angst in door middel van fysieke metaforen. Gezien onze laksheid, overdrijven ze daarbij niet. Maar telkens halen ze daar ook het toekomstige oordeel bij in de zon, de maan en heel het bouwwerk van de kosmos.
Ongelukkige mensen vinden daarom geen rust in hun geweten. Nee, ze worden gekweld en heen en weer geslingerd door een vreselijke wervelstorm. Want ze voelen dat een vijandige God hen verscheurt en dat dodelijke pijlen hen doorboren en verwonden. Ze sidderen voor Gods bliksem en worden door zijn zware hand verpletterd. Wegzinken in wat voor afgrond of kolk ook is dan nog beter dan een ogenblik in die verschrikkingen staan.
Wat houdt dat in? Hoe vreselijk is het als je in het nauw komt door Gods eeuwige belegering, waar nooit een eind aan komt? Daarover bevat Psalm 90 een opmerkelijke uitspraak: alleen al door een blik van Hem verstrooit Hij alle stervelingen en doet Hij hen teniet. Psalm 90:7 Maar de mensen die Hem dienen, die brengt Hij nog extra in het nauw, vooral als ze angstiger in het leven staan. Zo spoort Hij hen aan om zich, gebukt onder een kruis, te haasten, totdat Hij zelf alles is in allen. 1 Korinthiërs 15:28