Nadat Christus, de zon van rechtvaardigheid, Maleachi 4:2 (3:20) de dood overwonnen heeft, schijnt Hij door het evangelie. Hij heeft ons leven verlicht, zo verklaart Paulus. 2 Timotheüs 1:10 En als gevolg daarvan zegt de Schrift over ons dat wij van de dood overgegaan zijn in het leven. Johannes 5:24 We zijn geen buitenlanders en vreemdelingen meer, maar medeburgers van Gods heiligen en gezinsleden. Efeziërs 2:19 Hij laat ons samen met zijn eniggeboren Zoon zelf zitten in de hemel. Er ontbreekt dus niets aan ons volmaakte geluk. Efeziërs 2:6 Maar we worden getraind in een zware militaire dienst. Het is net alsof de overwinning die Christus behaald heeft, ons nog niets opgeleverd heeft. Om te voorkomen dat die training te zwaar voor ons is, moeten we daarom weten wat er ergens anders geleerd wordt over de aard van hoop.
We hopen immers op dingen die we niet zien. Romeinen 8:25 En zoals ergens anders staat, geloof is het bewijs van onzichtbare dingen. Hebreeën 11:1 We wonen dus ver bij de Heer vandaan, zolang we opgesloten zitten in de gevangenis van ons vlees. 2 Korinthiërs 5:6 Daarom zegt dezelfde Paulus ergens anders dat wij gestorven zijn en dat ons leven met Christus verborgen is in God. Christus is ons leven en als Hij zal verschijnen, dan zullen ook wij met Hem verschijnen in glorie. Kolossenzen 3:3-4 Zo staan we er dus voor: terwijl we beheerst, rechtvaardig en vroom leven in deze wereld, kijken we uit naar de gelukkige hoop en de komst van de glorie van de grote God en onze redder, Jezus Christus. Titus 2:12 Hier hebben we buitengewoon veel geduld voor nodig. Anders zouden we, het wachten moe, rechtsomkeert maken of onze wachtpost verlaten.
Dus alles wat ik tot nu toe heb uitgelegd over onze redding, vraagt erom dat we ons hart opheffen naar de hemel. We zien Christus niet, maar dan gaan we Hem liefhebben. Dan geloven we en verheugen we ons in Hem met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, zoals Petrus ons aanspoort, totdat we het einddoel van ons geloof krijgen. 1 Petrus 1:8-9 Daarom zegt Paulus dat het geloof en de liefde van de vromen gericht zijn op de hoop die in de hemel klaarligt. Kolossenzen 1:4-5 Vestigen we zo onze ogen op Christus en verwachten we alles uit de hemel? Is er niets op aarde dat onze ogen verhindert om ons omhoog te voeren naar het beloofde geluk? Dan gaat dit werkelijk in vervulling: ons hart is waar onze schat is. Mattheüs 6:21
Vandaar dat geloof zo zeldzaam is in de wereld. Want voor onze laksheid is niets zo moeilijk als dwars door talloze hindernissen heen opklimmen en doorgaan naar de prijs van de hemelse roeping. We raken haast bedolven onder de grote hoop ellende. Daarbij komt nog de bespotting door onheilige mensen, wat een belemmering vormt voor onze eenvoud, als we de verlokkingen van de tegenwoordige goede dingen vrijwillig loslaten en een zegen lijken na te streven die als een vluchtige schaduw voor ons verborgen is. Kortom, van boven en van onderen, van voren en van achteren belagen ons hevige verleidingen. Ons hart zou totaal niet in staat zijn die te weerstaan als we niet waren losgemaakt van aardse dingen en niet verbonden zouden zijn met het hemelse leven, dat zo ver van ons lijkt af te staan. Daarom ben je pas echt iets opgeschoten met het evangelie als je jezelf eraan gewend hebt om continu na te denken over het geluk van de opstanding.