Nou, laat er nu maar een of andere manicheeër of celestiaan – of een andere ketter – komen die Gods voorzienigheid lastert. Dan zeg ik dat er van die voorzienigheid geen verantwoording afgelegd hoeft te worden. Want ze is zo groot dat ze ons begrip ver te boven gaat. Wonderlijk? Absurd? Heeft zo iemand dan liever dat Gods macht zo beperkt is dat God niets méér kan doen dan zo iemand met zijn verstand kan bevatten?
Ik zeg met Augustinus dat de Heer mensen geschapen heeft van wie Hij ongetwijfeld van tevoren wist dat ze verloren zouden gaan en dat dat zo gebeurd is omdat Hij het zo wilde. Maar dat geeft ons niet het recht de reden te onderzoeken waarom Hij het wilde. Want wij kunnen dat niet begrijpen.1
Bovendien is het ongepast als wij Gods wil verlagen tot een punt van discussie. Want telkens als het over Gods wil gaat, wordt daarmee de hoogste norm voor rechtvaardigheid genoemd. Waarom wordt er een probleem gemaakt van Gods onrechtvaardigheid? Zijn rechtvaardigheid blijkt duidelijk!
En we moeten ons er ook niet voor schamen om, naar Paulus’ voorbeeld, de brutalen de mond te snoeren en telkens als ze het wagen tegen God te blaffen, te herhalen: ellendige mensen, wie zijn jullie dat je God dreigt met een beschuldiging? Waarom beschuldigen jullie Hem omdat Hij de grootheid van zijn daden niet beperkt tot de maat van jullie onwetendheid? Alsof ze verkeerd zijn omdat ze voor het vlees verborgen zijn! Op grond van overduidelijke ervaringen weten jullie best dat Gods oordelen onmetelijk zijn. Jullie weten dat ze een diepe afgrond genoemd worden. Psalm 36:7 Onderzoek je bekrompen verstand. Kan dat bevatten wat God besloten heeft? Wat hebben jullie er dan aan om je door een dwaas onderzoek in een afgrond te storten die levensgevaarlijk voor je is? Jullie eigen verstand leert je dat! Waarom laten jullie je zelfs niet weerhouden door angst, door wat het verhaal van Job en de boeken van de profeten verkondigen over Gods onbegrijpelijke wijsheid en geduchte macht?
Als je geest opstandig is, dan moet je het niet erg vinden om de raad van Augustinus aan te nemen: ‘Jij, een mens, verwacht van mij een antwoord? Ik ben ook een mens. Laten we daarom beiden luisteren naar degene die zegt: “Mens, wie ben je?” Romeinen 9:20 Gelovige onwetendheid is beter dan overmoedige kennis. Zoek je verdiensten? Je zult alleen straf vinden. O, diepte! Petrus verloochent. De moordenaar gelooft. O, diepte! Zoek jij argumenten? Ik sta verwonderd. Ga jij in discussie? Ik geloof. Ik zie de diepte, maar de bodem peil ik niet. Paulus had rust omdat hij verwondering vond. Hij noemt Gods oordelen ondoorgrondelijk en kom jij ze dan doorgronden? Hij zegt dat Gods wegen niet zijn na te gaan en ga jij ze dan na?’2 Romeinen 11:33
Nog verder gaan heeft geen zin. Want in hun brutaliteit zullen ze nooit tevreden zijn en de Heer heeft geen andere verdediging nodig dan de verdediging die Hij gebruikt heeft door zijn Geest. Die sprak via de mond van Paulus. En als we ophouden met God te spreken, dan leren we af om goed te spreken.
1Augustinus, Epistulae, 186.
2Augustinus, De verbis apostolorum, 20.