Maar als mensen dit horen, kunnen ze er in hun onbeschaamdheid niet van weerhouden worden om met hun verstand op allerlei manieren in oproer te raken, als op de klank van een krijgstrompet.

Velen geven wel toe dat er een uitverkiezing is, maar ze ontkennen dat er iemand verworpen wordt. Zo willen ze de blaam van God afwenden. Maar dit is heel dom en kinderachtig. Want als de uitverkiezing niet tegenover de verwerping staat, blijft er van de uitverkiezing zelf ook niets over. Er wordt gezegd dat God degenen die Hij adopteert voor het behoud, apart zet. Dan is het onzinnig om te zeggen dat de rest toevallig of door eigen inspanning krijgt wat de eersten alleen krijgen dankzij hun uitverkiezing. Degenen die God passeert, verwerpt Hij dus. En dat alleen omdat Hij hen wil uitsluiten van de erfenis die Hij voor zijn kinderen bestemd heeft.
En het is onacceptabel als mensen zo brutaal zijn dat ze zich niet in toom laten houden door Gods Woord, als het daar gaat over zijn onbegrijpelijk plan. Zelfs de engelen moeten dat aanbidden. Maar we hebben nu gehoord dat ook verharding in Gods hand en goeddunken ligt, evengoed als zijn barmhartigheid. En ook Paulus volgt niet het voorbeeld van degenen die ik noemde. Hij doet niet angstvallig zijn best om God met behulp van een leugen te verontschuldigen. Hij wijst er alleen maar op dat het maaksel niet in discussie mag gaan met zijn maker. Romeinen 9:20
Bovendien, als je niet wilt accepteren dat sommigen door God verworpen worden, hoe wil je je dan redden uit deze uitspraak van Christus? ‘Elke plant die mijn Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden!’ Mattheüs 15:13 Ze horen dat ieder die de hemelse Vader het niet waard gekeurd heeft dat Hij hen als heilige bomen in zijn akker plant, openlijk aangewezen en bestemd wordt voor de ondergang. Dat is een teken van de verwerping. Als mijn tegenstanders dat al ontkennen, wat is dan nog duidelijk genoeg dat het voor hen bewezen kan worden?
Maar zelfs als zij niet ophouden met tegenspreken, nuchter geloof moet tevreden zijn met deze waarschuwing van Paulus: er is geen reden om met God in discussie te gaan, als Hij aan de ene kant zijn woede wil bewijzen en zijn macht bekend wil maken en daarom met groot geduld en toegeeflijkheid de vaten voor woede verdraagt die bestemd zijn voor de ondergang en als Hij aan de andere kant de rijkdom van zijn glorie bekend wil maakt aan de vaten voor barmhartigheid die Hij van tevoren bestemd heeft voor de glorie. Romeinen 9:22-23 De lezers moeten erop letten dat Paulus het hoogste gezag toekent aan Gods woede en macht. Zo wil hij de aanleiding wegnemen om te mopperen en te lasteren. Want het zou onrecht zijn als we aan ons oordeel de diepe oordelen zouden willen onderwerpen die al onze zinnen verzwelgen.
Mijn tegenstanders geven een zinloos antwoord: degenen die God in zijn toegeeflijkheid nog tolereert, verwerpt Hij niet volledig. Hij schort alleen zijn oordeel op, voor het geval ze misschien nog tot inkeer komen. Alsof Paulus aan God geduld toeschrijft, waarmee Hij wacht op de bekering van degenen die, zo zegt hij, bestemd zijn voor de ondergang! Want als Augustinus deze passage uitlegt, zegt hij terecht dat als Gods macht en zijn tolerantie samenkomen, God niet toelaat, maar door zijn kracht bestuurt.1
Mijn tegenstanders voegen daaraan toe dat er niet voor niets gezegd wordt dat de vaten voor woede klaargemaakt zijn voor de ondergang, maar dat God de vaten voor barmhartigheid vooraf klaargemaakt heeft. Romeinen 9:22 Op die manier zou Paulus de lof voor de redding aan God toeschrijven, maar de schuld voor de ondergang geven aan degenen die die door hun eigen goeddunken over zich heen halen. Nu geef ik toe dat Paulus door dat verschil in spreken de hardheid van het eerste onderdeel verzacht. Toch past het absoluut niet in de context als je het klaarmaken voor de ondergang aan iets anders toeschrijft dan aan Gods verborgen plan. Want kort daarvóór wordt in hetzelfde verband ook gesteld dat God de farao heeft opgericht en vervolgens dat Hij verhardt wie Hij wil. Dat betekent dus dat Gods verborgen plan de oorzaak is van die verharding. Romeinen 9:17-18
Ik houd me in elk geval aan wat Augustinus leert: als God van wolven schapen maakt, hervormt Hij hen door een genade die sterker is dan zij, om hun hardheid te temmen. Dus als God koppige mensen niet bekeert, is dat omdat Hij hun die genade die sterker is dan zij niet geeft. Maar als Hij het zou willen, zou Hij het wel kunnen.2
1Augustinus, Contra Iulianum V, 3,13.
2Augustinus, De praedestinatione sanctorum, 2,4.