3.21.3 – Niets verzwijgen van wat de Schrift leert

0
379

Anderen willen dit kwaad juist genezen. Zij zeggen dat je haast elke vermelding van de voorbestemming moet begraven. Zij leren dat je inderdaad elk onderzoek daarnaar net als een klip op zee moet vermijden. De zelfbeheersing van die mensen op dat punt moeten we terecht prijzen, omdat ze vinden dat mysteries heel nuchter behandeld moeten worden. Maar toch bereiken ze daarmee maar weinig bij het menselijk verstand. Want ze dalen af tot zo’n laag niveau dat ons verstand zich daar niet zomaar door in bedwang laat houden.

We moeten ook op dit punt dus de juiste maat houden. Daarom moeten we terugkeren naar het Woord van de Heer. Daarin hebben we een vaste norm voor ons verstand. Want de Schrift is de school van de Heilige Geest. Daarin wordt niets overgeslagen dat voor ons nodig en goed is om te weten. En er wordt ook niets méér geleerd dan wat voor ons goed is om te weten. We moeten dus oppassen dat we de gelovigen niet afhouden van iets dat in de Schrift over de voorbestemming geleerd wordt. Want dan zou het net lijken alsof we hen boosaardig willen beroven van een geschenk van hun God. Of dat we de Geest beschuldigen en beledigen omdat Hij dingen bekend gemaakt zou hebben waar Hij om wat voor reden dan ook maar beter over had kunnen zwijgen.

Volgens mij moeten we een christen dus toestaan zijn hart en oren te openen voor alle woorden die God tot hem richt. Maar alleen met deze beperking: zodra de Heer zijn heilige mond sluit, moet hij ook meteen zijn onderzoeksweg afsluiten. De beste norm voor nuchterheid is dus niet alleen dat we in het leren altijd Gods leiding volgen. Het houdt ook in dat als God ophoudt met onderwijzen, wij ook ophouden met wijs te willen zijn.

Het gevaar dat deze mensen vrezen, weegt niet zo zwaar dat we daarom ons hart zouden moeten afkeren van Gods woorden. Een bekende uitspraak van Salomo is dat het voor God een eer is om een woord te verbergen. Spreuken 25:2 Maar vroomheid en gezond verstand zeggen ons dat we dit niet moeten opvatten als iets dat zonder onderscheid voor elk onderwerp geldt. We moeten dus een onderscheid zoeken om te voorkomen dat we onder het voorwendsel van bescheidenheid en nuchterheid tevreden zouden zijn met domme onwetendheid.

Nu wordt dit onderscheid in enkele woorden heel helder weergegeven door Mozes. Hij zegt: ‘Zijn verborgen dingen zijn voor onze God. Maar Hij heeft die geopenbaard aan ons en onze kinderen.’ Deuteronomium 29:29 (29:28) Mozes raadt het volk aan om de leer van de wet te bestuderen. Maar we zien dus dat hij dat alleen doet vanwege het hemelse besluit: het heeft God behaagd om die leer bekend te maken. En we zien dat Mozes het volk houdt binnen die omheining, alleen om deze reden: het is mensen niet toegestaan om door te dringen in Gods geheimen.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in