Hier in deze formule hebben we voor ons alles beschreven staan wat we van God moeten of wat we zelfs maar kunnen bidden. Het is als het ware een gebedsregel die de allerbeste leermeester Christus ons geleerd heeft. De Vader heeft Hem over ons aangesteld als leraar en gewild dat we alleen naar Hem luisteren. Mattheüs 17:5 Want Hij is altijd zijn eeuwige wijsheid geweest. En toen Hij mens werd, is Hij aan de mensen gegeven als een engel van grote raad.
Dit gebed is dus in alle opzichten volmaakt. Alles wat er extra aan toegevoegd wordt en er niet bijhoort en er niet mee in overeenstemming gebracht kan worden, is daarom goddeloos en het niet waard om door God goedgekeurd te worden. Want in deze samenvatting heeft Hij voorgeschreven wat voor Hem gepast en acceptabel is, wat voor ons nodig is en ten slotte wat Hij ons wil geven.
Durf je verder gaan en behalve dit nog iets anders van God vragen? Dan wil je in de eerste plaats dus aan Gods wijsheid iets toevoegen van jezelf. Dat kan niet zonder waanzinnige godslastering. In de tweede plaats schik je je dan niet onder Gods wil, maar minacht je die en dwaal je door je hartstochtelijke begeerten nog verder af. En ten slotte zul je nooit iets krijgen. Want je bidt zonder geloof. Er is geen twijfel aan dat zulke gebeden gedaan worden zonder geloof. Want Gods Woord is daarbij afwezig. En als geloof niet alleen op dat Woord steunt, kan het niet eens bestaan.
En als je de regel van je leermeester negeert en aan je eigen verlangens toegeeft, mis je Gods Woord niet alleen. Je verzet je er dan tegen met al je kracht, zoveel je kunt. Daarom heeft Tertullianus dit gebed even mooi als juist het wettige gebed genoemd.1 Daarmee gaf hij impliciet aan dat alle andere gebeden onwettig en verboden zijn.
1Tertullianus, De fuga in persecutione, 2,5.