Dan volgt: ‘Vergeef ons onze schulden.’ Mattheüs 6:12 In deze bede en in de daaropvolgende bede heeft Christus alles samengevat wat te maken heeft met het hemelse leven. Het is net als met het geestelijk verbond dat God gesloten heeft om zijn kerk te redden. Ook dat verbond bestaat uit deze twee delen: ‘Ik zal mijn wetten in hun hart schrijven,’ en: ‘Ik zal hun onrechtvaardigheid genadig zijn.’ Jeremia 31:33; 33:8; 2 Korinthiërs 3:3 Hier begint Christus bij de vergeving van zonden. Daarna zal Hij snel de tweede genade eraan toevoegen: dat God ons door de kracht van zijn Geest zal beschermen en ons met zijn hulp ondersteunt, zodat wij onoverwinnelijk overeind kunnen blijven tegenover alle verleidingen.
Christus noemt de zonden ‘schulden’, omdat wij daarvoor straf schuldig zijn. En die straf kunnen we op geen enkele manier betalen als we er niet door deze vergeving van bevrijd worden. En deze vergeving komt voort uit Gods gratis barmhartigheid. Hij streept deze schulden royaal door zonder dat Hij enige betaling van ons krijgt. Hij betaalt die schuld zelf door zijn eigen barmhartigheid in Christus, die zichzelf voor eens en voor altijd ter compensatie heeft overgegeven. Romeinen 3:24
Er zijn mensen die erop vertrouwen dat God genoegdoening krijgt door hun eigen verdiensten of die van anderen. Dat door zulke genoegdoeningen de vergeving van zonden betaald en gekocht wordt. Maar deze mensen hebben dus absoluut geen deel aan dit gratis geschenk. En als ze God op deze manier aanroepen, doen ze niets anders dan hun eigen aanklacht ondertekenen en met hun eigen getuigenis hun veroordeling bezegelen. Want ze erkennen dat ze schuldenaars zijn als ze niet door het geschenk van de vergeving bevrijd worden. Maar ze nemen dat geschenk niet aan. Ze wijzen het juist af, doordat ze God hun eigen verdiensten en genoegdoeningen opdringen. Want daarmee doen ze geen beroep op Gods barmhartigheid, maar op zijn oordeel.
Er zijn ook mensen die fantaseren dat ze zo volmaakt zijn dat ze niet meer hoeven te bidden om vergeving. Het kan best zijn dat ze leerlingen hebben die in zulk bedrog worden meegesleept doordat hun oren jeuken. Maar dan staat wel vast dat ieder die zij als leerlingen weten te winnen van Christus gestolen is. Want Christus leert iedereen om zijn schuld te belijden. Hij laat dus niemand anders als zijn leerlingen toe dan zondaren. Niet dat Hij hun zonden streelt met vleierij. Maar Hij wist dat gelovigen nooit volledig verlost worden van de gebreken van hun vlees. Ze blijven altijd onderworpen aan Gods oordeel.
Weliswaar moeten we ernaar verlangen en er ook ijverig ons best voor doen dat we in alle opzichten onze plicht doen en daarna voor God echt blij kunnen zijn dat we volledig vrij van smetten zijn. Maar het behaagt God om zijn beeld geleidelijk in ons te herstellen. Daarom blijft ons vlees altijd nog een beetje besmet. En dus moeten we dit hulpmiddel zeker niet verwaarlozen.
In overeenstemming met het gezag dat de Vader Hem gegeven heeft, beveelt Christus ons dat we tijdens heel onze levensloop de toevlucht moeten nemen tot het bidden om vergeving voor onze schuld. Als Hij ons dat beveelt, wie kan dan die nieuwe leermeesters verdragen? Ze proberen de ogen van eenvoudigen te verblinden met een schijnsel van volmaakte onschuld. Zo proberen ze hen ervan te overtuigen dat ze van elke schuld bevrijd kunnen worden. Maar volgens Johannes is dat niets anders dan van God een leugenaar maken! 1 Johannes 1:10
Tegelijk verscheuren deze nietsnutten ook Gods verbond. Zoals we gezien hebben, is ons behoud daarop gebaseerd. Maar zij strepen één onderdeel van dat verbond door en brengen het zo op zijn fundament aan het wankelen. Ze plegen niet alleen heiligschennis door uit elkaar te halen wat zo nauw met elkaar verbonden is. Ze zijn ook goddeloos en wreed doordat ze ellendige zielen in wanhoop storten. En ze zijn ontrouw aan zichzelf en hun metgezellen doordat ze zichzelf in een toestand van zorgeloosheid brengen die regelrecht tegen Gods barmhartigheid ingaat.
Ze brengen hiertegen in dat we al om vergeving van zonden vragen omdat we bidden om de komst van Gods koninkrijk. Maar dat is wel heel kinderachtig. Want in het eerste deel van het gebed wordt ons de grootst mogelijke volmaaktheid gepresenteerd, maar hier onze zwakheid. Deze twee passen heel goed bij elkaar: op jacht naar de eindstreep moeten we niet de middelen verwaarlozen die we in onze armoede nodig hebben.
Ten slotte, we vragen of we vergeving mogen krijgen zoals wij ook onze schuldenaren vergeven. Dat wil zeggen: zoals wij iedereen sparen en iedereen vergeven die ons op wat voor manier ook gekwetst heeft. Of zo iemand ons nu daadwerkelijk onrechtvaardig behandeld heeft, of ons alleen met woorden heeft beledigd.
Niet dat het aan ons is om de schuld van een misdaad of belediging te vergeven. Dat kan God alleen. Jesaja 43:25 Maar onze vergeving houdt in dat we uit eigen beweging woede, haat en wraakzucht uit ons hart bannen. We moeten vrijwillig het onrecht vergeten en de herinnering daaraan laten verdwijnen. Daarom mogen we God niet om vergeving voor onze zonden vragen als we niet ook zelf het onrecht dat ons is aangedaan vergeven aan iedereen die het ons aandoet of aangedaan heeft.
Maar houden we nog iets van haat in ons hart, zinnen we op wraak en bedenken we hoe we onze vijanden schade kunnen berokkenen? Sterker nog, doen we niet ons best om ons met hen te verzoenen en hen aan ons te verplichten en te verbinden door hun allerlei diensten te bewijzen? Dan bidden we met deze bede of God ons geen vergeving wil schenken voor onze zonden. Want we vragen of Hij ons wil vergeven zoals wij anderen vergeven. Maar dat betekent dus dat we bidden of Hij ons niet wil vergeven als wij zelf ook niet vergeven. Als je zo iemand bent, wat win je dan anders met je bede dan een nog zwaarder oordeel?
Ten slotte moeten we opmerken dat deze voorwaarde – dat Hij ons vergeeft zoals wij onze schuldenaren vergeven – er niet aan toegevoegd wordt omdat wij door zelf anderen te vergeven zijn vergeving verdienen. Er wordt hier geen oorzaak aangewezen.
Maar God heeft door deze uitspraak aan de ene kant ons willen steunen in ons zwakke geloof. Want Hij heeft het eraan toegevoegd als een teken dat voor ons bevestigt dat Hij ons net zo zeker vergeving voor onze zonden geeft als wij ons ervan bewust zijn dat anderen vergeving van ons krijgen: als ons hart bevrijd en gezuiverd is van alle haat, jaloezie en wraakzucht.
Aan de andere kant duidt Hij met een kenmerk aan wie Hij uit de lijst van zijn kinderen schrapt: degenen die geneigd zijn tot wraak en niet vergevingsgezind zijn, die koppig vijandig blijven en zelfs tegenover anderen de woede blijven koesteren waar ze zelf door hun gebed aan proberen te ontkomen. Want God wil voorkomen dat zulke mensen Hem durven aanroepen als hun Vader. Dat blijkt ook duidelijk uit Christus’ woorden bij Lucas. Lucas 11:4