Er wordt aan toegevoegd dat God in de hemel is. Mattheüs 6:9 Daaruit moeten we niet meteen concluderen dat Hij door de omtrek van de hemel, als door een hek ingesloten en omheind, gevangen wordt gehouden. Want Salomo belijdt dat de hemelen der hemelen Hem niet kunnen bevatten. 1 Koningen 8:27 En God zelf zegt via de profeet Jesaja dat de hemel zijn stoel is en de aarde de voetbank voor zijn voeten. Jesaja 66:1; Handelingen 7:49; 17:24 Daarmee maakt Hij natuurlijk duidelijk dat Hij niet door een bepaald gebied begrensd wordt, maar zich over alles uitstrekt. Maar ons verstand is zo ruw dat het Gods onuitsprekelijke glorie anders niet kon begrijpen. Daarom wordt die voor ons afgebeeld door de hemel. Want die is het hoogste en meest majesteitelijke dat wij kunnen zien.

Onze zinnen verbinden alle dingen altijd aan de plek waar we die zien. Daarom wordt God gepositioneerd buiten elke plaats. Als we Hem zoeken, worden we zo uitgetild boven elke zintuiglijke waarneming van lichaam en ziel. Bovendien wordt Hij door deze manier van spreken gesteld boven elke wisselvalligheid van bederf of verandering. En ten slotte wordt duidelijk gemaakt dat Hij de hele wereld omvat, bij elkaar houdt en door zijn macht bestuurt.
Daarom is het net alsof er over Hem gezegd werd dat Hij een onbegrensde grootheid of verhevenheid, een onbegrijpelijk wezen, een onmetelijke macht en een eeuwige onsterfelijkheid heeft. En als we dit horen, moeten we onze gedachten hoger brengen als het over God gaat. We mogen niet iets aards of vleselijks over Hem fantaseren, we mogen Hem niet afmeten aan onze beperkte maatstaf en zijn wil niet beoordelen volgens onze neigingen. Bovendien moeten we ons vertrouwen op Hem richten, omdat we weten dat hemel en aarde bestuurd worden door zijn voorzienigheid en kracht.
Een korte samenvatting: onder de naam ‘Vader’ wordt ons die God gepresenteerd die in zijn eigen beeld aan ons verschenen is, om met een vast geloof aangeroepen te worden. En de intieme naam ‘Vader’ is niet alleen geschikt om vertrouwen te wekken, maar ook in staat om te voorkomen dat ons hart wordt aangetrokken tot twijfelachtige of verzonnen goden. Ons hart moet van de eniggeboren Zoon opstijgen tot de enige Vader van de engelen en van de kerk. Verder wordt Gods troon geplaatst in de hemel, zodat wij er op basis van het bestuur van de wereld aan herinnerd worden dat we niet tevergeefs naar Hem toegaan. Want Hij komt ons uit eigen beweging tegemoet en omringt ons met zijn zorg.
De apostel zegt: ‘Wie naar God toegaan, moeten geloven dat Hij bestaat en dat Hij allen die Hem zoeken, beloont.’ Hebreeën 11:6 Christus kent deze beide dingen toe aan zijn Vader: we moeten ons geloof vestigen op Hem. En we moeten er vast van overtuigd zijn dat Hij ons welzijn niet verwaarloost. Want Hij keurt ons het waard dat Hij zijn voorzienigheid uitstrekt tot ons.
Paulus bereidt ons voor op het juiste bidden door middel van het volgende onderwijs. Voordat hij ons beveelt God onze verlangens bekend te maken, zegt hij bij wijze van inleiding: ‘Maak je nergens bezorgd over. De Heer is vlakbij!’ Filippenzen 4:5-6 Daaruit blijkt dat je stevig in je hart verankerd moet hebben dat Gods oog rust op de rechtvaardigen. Psalm 33:18 Als dat niet zo is, laat je je wensen twijfelend en verward in je hart rondtollen.