3.20.32 – Zingen is goed

0
268

In het voorbijgaan: het staat vast dat het al een oude gewoonte is om in de kerk te zingen. Maar dat niet alleen. Ook de apostelen kenden dit gebruik al. Dat kun je opmaken uit deze woorden van Paulus: ‘Ik zal zingen met de geest, ik zal ook zingen met het verstand.’ 1 Korinthiërs 14:15 En tegen de Kolossenzen: ‘Onderwijs en vermaan elkaar met lofzangen, psalmen en geestelijke liederen. Zing voor de Heer met dank in jullie hart.’ Kolossenzen 3:16 Immers, in de eerste plaats beveelt Paulus om hardop te zingen en vanuit het hart. En in de tweede plaats raadt hij de vromen geestelijke liederen aan om daarmee elkaar op te bouwen.

Toch is dit geen algemene gewoonte geweest. Dat getuigt Augustinus. Hij vertelt dat de kerk van Milaan pas onder Ambrosius is gaan zingen. Justina,1 de moeder van keizer Valentinianus II2 ging toen tekeer tegen het orthodoxe geloof. Het volk was toen meer dan anders zonder ophouden waakzaam. Daarna zijn de andere kerken in het Westen gevolgd.3 Want even daarvóór had hij gezegd dat deze gewoonte bij de kerken in het Oosten vandaan kwam, waar het altijd gewoonte geweest is.

Ook geeft Augustinus in boek 2 van zijn Herroepingen aan dat deze gewoonte in zijn tijd was aangenomen in Afrika. Hij zegt: ‘Een zekere Hilarius, een man met de rang van tribuun, hekelde en bespotte overal waar hij maar kon de gewoonte die toen in Carthago in gebruik raakte: er werden lofzangen gezongen bij het altaar, óf vóór het offeren van de gaven, óf tijdens het uitdelen van de offergaven aan het volk. Ik heb hem op verzoek van de broeders antwoord gegeven.’4

En natuurlijk, als er beheerst gezongen wordt, passend bij de verhevenheid die gepast is voor Gods ogen en voor die van de engelen, dan verleent het de heilige handelingen waardigheid en gratie. Dan draagt het veel bij aan het opwekken van het hart tot echt ijverig en vurig bidden. Maar toch moeten we er goed voor oppassen dat de oren meer aandacht schenken aan de mooie melodie dan het hart aan de geestelijke betekenis van de woorden.

Dezelfde Augustinus bekent ergens dat hij vanwege dit risico graag zou willen dat de gewoonte van Athanasius5 zou worden ingevoerd. Athanasius beval de voorlezer om zijn stem zo weinig intonatie mee te geven dat het meer leek op spreken dan op zingen. Maar als Augustinus dan weer bedacht hoeveel hij aan gezangen te danken had, was hij toch weer geneigd om te willen zingen.6

Dus als we ons zo beheersen, is zingen ongetwijfeld heel heilig en gezond. Maar aan de andere kant passen er bij de majesteit van de kerk geen gezangen die er alleen op gericht zijn om mooi te klinken en de oren te strelen. Het kan niet anders of dit soort gezangen vindt God heel erg.

1Justina (ca. 350), vrouw van keizer Valentinianus I en na diens dood regentes.

2Valentinianus II (371-392), keizer van Rome.

3Augustinus, Confessiones IX, 8,15.

4Augustinus, Retractiones II, 11.

5Athanasius († 373), patriarch van Alexandrië.

6Augustinus, Confessiones X, 33,5.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in