Verder is het alleen maar geklets wat de sofisten leuteren: dat Christus middelaar is om te verlossen en de gelovigen middelaars om voorbede te doen. Alsof Christus slechts een tijdelijke bemiddelingstaak heeft uitgevoerd en daarna de eeuwige bemiddelingstaak, waar nooit een eind aan zal komen, heeft afgeschoven op zijn dienaren. Dat is toch wel heel royaal van hen, dat ze Hem maar zo’n klein stukje van zijn eer afpakken! Maar de vromen moeten tevreden zijn met de Schrift, zonder te letten op deze bedriegers. En de Schrift leert iets heel anders.
Want Johannes zegt: ‘Als iemand gezondigd heeft, we hebben een advocaat bij de Vader, Jezus Christus.’ 1 Johannes 2:1 Bedoelt hij daarmee dat Christus in het verleden voor ons advocaat geweest is? Schrijft Hij hem niet juist toe dat Hij voor eeuwig voor ons bidt?
En stelt Paulus niet dat Christus aan de rechterhand van de Vader zit en ook voor ons bidt? Romeinen 8:34 En ergens anders noemt Paulus Christus de enige middelaar tussen God en mensen. Doelt hij dan niet op de gebeden, die hij kort daarvóór nog genoemd had? Immers, hij had eerst gezegd dat we voor alle mensen moeten bidden en om dat extra te onderstrepen, voegt hij er vervolgens aan toe dat we allemaal dezelfde God hebben en dezelfde middelaar. 1 Timotheüs 2:1-5
Ook Augustinus legt dit niet anders uit. Hij zegt het volgende: ‘Christenen dragen elkaar aan God op door hun gebeden. Maar niemand bidt voor Christus. Zelf bidt Hij voor iedereen. Hij is de enige en echte middelaar. De apostel Paulus was weliswaar een belangrijke ledemaat onder het hoofd, maar was toch een ledemaat van het lichaam van Christus. Hij wist dat de grootste en betrouwbaarste priester van de kerk het heilige der heiligen, verborgen achter het voorhangsel, niet figuurlijk is binnengaan. Nee, Hij is daadwerkelijk binnengegaan in de hemel. Niet voor een figuurlijke heiligheid, maar voor een eeuwige heiligheid. Daarom vraagt Paulus aan de gelovigen of ze ook voor hem willen bidden. Romeinen 15:30; Efeziërs 6:19; Kolossenzen 4:3 En hij stelt zichzelf niet aan als middelaar tussen het volk en God. Nee, hij vraagt dat alle ledematen over en weer voor elkaar bidden. Want de ledematen moeten voor elkaar zorgen en als één ledemaat lijdt, lijden de andere mee. 1 Korinthiërs 12:25-26 En dus moeten de gebeden die alle ledematen die op aarde leven over en weer voor elkaar doen, opstijgen naar hun hoofd. Hij is ons voorgegaan in de hemel en in Hem is verzoening voor onze zonden. Want als Paulus een middelaar was, dan zouden de andere apostelen dat ook zijn. En dan zouden er zoveel middelaars zijn dat Paulus’ eigen redenering geen stand houdt. Hij zegt immers: “Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus. 1 Timotheüs 2:5 In Hem zijn ook wij één, als we de eenheid van het geloof bewaren door de band van de vrede.”’ Efeziërs 4:3
En ergens anders zegt Augustinus: ‘Maar als je een priester zoekt, Hij is boven in de hemel. Daar bidt Hij voor jou, Hij die op aarde voor jou gestorven is.’1
Maar ik stel me Hem niet voor, languit liggend voor de knieën van zijn Vader, biddend voor ons als een smekeling. Net als de apostel zie ik het zo: als Hij God onder ogen komt, dient de kracht van zijn dood als een eeuwige voorbede voor ons. Maar dan zo dat alleen Hij, nadat Hij het heiligdom van de hemel binnengegaan is, tot het eind van de wereld toe de gebeden van zijn volk, dat op afstand in de voorhof blijft staan, naar God brengt.
1Augustinus, Enarrationes in Psalmos, Psalm 94, 6.