Door te bidden krijgen we dus toegang tot de rijkdommen die voor ons bij de hemelse Vader klaarliggen. Want gebed is een soort gesprek tussen mensen en God, waardoor ze het heiligdom van de hemel binnengaan en Hem persoonlijk aanspreken over zijn beloften. Daardoor ervaren ze dat ze niet tevergeefs geloofd hebben wat Hij hun alleen met woorden beloofde.
Daarom zien we dat ons niets wordt gepresenteerd om van de Heer te verwachten, zonder dat we ook bevel krijgen om er door gebed om te vragen. Zo waar is het dat we door te bidden de schatten uitgraven die ons door het evangelie van de Heer zijn aangewezen en die we door te geloven gezien hebben.
Verder schieten woorden tekort om uit te leggen hoe nodig de training van het bidden is en op hoeveel manieren dat nuttig is. Het is bepaald niet zonder reden dat de hemelse Vader verklaart dat in het aanroepen van zijn naam het enige middel ligt om gered te worden. Joël 2:32 (3:5); Handelingen 2:21 Want door zijn naam aan te roepen, roepen wij zijn voorzienigheid, kracht en goedheid naar ons toe. Door de aanwezigheid van zijn voorzienigheid waakt Hij over onze zaken om die te beschermen. Door de aanwezigheid van zijn kracht steunt Hij ons in onze zwakheid, omdat we haast bezwijken. Door de aanwezigheid van zijn goedheid neemt Hij ons aan, ook al zijn we ellendig omdat we met zonden beladen zijn. Kortom, door zijn naam aan te roepen, halen we Hem volledig naar ons toe, zodat Hij zijn aanwezigheid aan ons laat zien. Hierdoor wordt ons geweten buitengewoon rustig en kalm. Immers, als we de nood die ons beklemt aan de Heer verteld hebben, vinden we overvloedig rust in het besef dat geen van onze rampen voor Hem verborgen is en in de overtuiging dat Hij voor ons het beste wil en kan zorgen.