Soms lijkt het alsof heiligen bewijs aanvoeren voor hun eigen rechtvaardigheid om God te vermurwen. Bijvoorbeeld als David zegt: ‘Bewaar mijn ziel, want ik ben goed.’ Psalm 86:2 Of Hizkia: ‘Ach HEER, bedenk toch dat ik voor uw ogen oprecht geleefd heb en gedaan heb wat goed is in uw ogen.’ 2 Koningen 20:3 Maar met zulke uitdrukkingen bedoelen ze niets anders dan te getuigen dat ze opnieuw geboren zijn en dat ze Gods dienaren en kinderen zijn. En Hij heeft zelf beloofd dat Hij die genadig zal zijn.
Via de profeet David leert God, zoals we al gezien hebben, dat zijn ogen rusten op de rechtvaardigen en zijn oren gespitst zijn op hun gebeden. Psalm 34:16-17 En via de apostel Johannes leert Hij dat we alles zullen krijgen waar we om bidden, als we ons aan zijn geboden houden. 1 Johannes 3:22 In die uitspraken bepaalt God geen prijs voor onze gebeden aan de hand van wat we met onze daden verdienen. Nee, zo wil Hij het vertrouwen versterken van degenen die zich heel goed bewust zijn van hun ongehuichelde oprechtheid en onschuld. En alle gelovigen horen zich daar bewust van te zijn.
Immers, de blinde die weer kon zien, zegt dat God niet luistert naar zondaren. Johannes 9:31 Dat komt uit Gods eigen waarheid. Tenminste, als we het woord ‘zondaren’ opvatten zoals de Schrift het meestal gebruikt: het zijn degenen die niet naar rechtvaardigheid verlangen, maar volledig in hun zonden slapen en berusten. Want niemand komt er in zijn hart toe om God oprecht aan te roepen als hij niet tegelijk zijn best doet om vroom te zijn. Met zulke beloften corresponderen dus de getuigenissen van heiligen, waarin ze hun zuiverheid of onschuld noemen. Zo willen ze het gevoel krijgen dat God hun geeft wat ieder die Hem dient, mag verwachten.
Bovendien merk je dat ze deze manier van bidden vooral gebruiken als ze zich voor de Heer vergelijken met de vijanden die hen onrechtvaardig behandelen en waarvan ze graag door God bevrijd willen worden. En het is niet vreemd als ze in vergelijking met die vijanden hun eigen rechtvaardigheid en ondubbelhartigheid uitspreken, om de Heer eerder over te halen hen te hulp te komen omdat hun zaak eerlijk is.
Als je een vroom hart hebt, mag je genieten van het besef dat je voor de Heer zuiver bent. Zo mag je je vertrouwen versterken in de beloften waarmee de Heer zijn trouwe dienaren troost en steunt. Ik wil je dat dus niet ontnemen. Ik wil alleen dat we ons vertrouwen op verhoring alleen baseren op Gods welwillendheid. Elk idee van eigen verdiensten moeten we loslaten.