Mijn tegenstanders komen steeds aandragen met wat Paulus zegt: al had iemand geloof om bergen te verzetten, als hij geen liefde had, dan was hij niets. 1 Korinthiërs 13:2 Zo willen ze aantonen dat geloof ongevormd is zonder liefde. Maar ze hebben niet door wat de apostel in die passage met geloof bedoelt. Want in het voorgaande hoofdstuk heeft hij de verschillende gaven van de Geest behandeld. Daaronder rekende hij allerlei talen, krachten en profetie. Hij heeft de Korinthiërs aangespoord om de beste van die gaven na te streven: de gaven waar heel het lichaam van de kerk het meeste baat bij heeft. Vervolgens voegt hij eraan toe dat hij een weg zal wijzen die nog beter is: 1 Korinthiërs 12:31 al zulke gaven kunnen op zichzelf nog zo geweldig zijn, maar ze hebben geen enkele waarde als ze niet de liefde dienen. Want ze zijn gegeven tot opbouw van de kerk. Als ze daar niet voor gebruikt worden, is er niets aantrekkelijks meer aan.
Om dit te bewijzen gebruikt hij een indeling waarbij hij dezelfde gaven herhaalt die hij net had opgesomd, maar nu met andere benamingen. Met ‘krachten’ en ‘geloof’ bedoelt hij hetzelfde: dat je in staat bent om wonderen te doen. Deze kracht of dit geloof is dus een specifieke gave van God. Een goddeloze kan die bezitten en misbruiken. Hetzelfde geldt voor de gave van talen en profetie en andere gaven. Daarom is het niet zo vreemd als die worden losgemaakt van liefde.
De dwaling van mijn tegenstanders is dus dat ze niet letten op het verschil in betekenis van het woord ‘geloof’. Dat woord heeft veel betekenissen, maar zij doen in deze discussie net alsof het altijd dezelfde betekenis heeft.
De passage van Jacobus die ze citeren om dezelfde dwaling te verdedigen zal ik ergens anders uitleggen. Jacobus 2:21
Weliswaar geef ik omwille van het onderwijs toe dat er meerdere vormen van geloof bestaan. Dat is nodig om duidelijk te maken wat voor kennis goddelozen hebben van God. Maar ik erken en predik maar één geloof voor de vromen. Zo leert de Schrift. Inderdaad geloven heel veel mensen dat er een God is. En ze vinden dat het verhaal van het evangelie en de andere gedeelten van de Schrift waar zijn, zoals je normaal gesproken denkt over dingen die verteld worden over wat in het verleden gebeurd is of over dingen die we zelf met onze eigen ogen gezien hebben. Er zijn ook mensen die nog een stapje verder gaan. Ze beschouwen Gods Woord als een zeer betrouwbare openbaring van God en ze negeren zijn bevelen niet volledig. Zijn dreigementen en beloften raken hen wel enigszins. Van zulke mensen wordt verklaard dat ze geloven, maar niet in eigenlijke zin. Ze gaan niet in openlijke goddeloosheid in tegen Gods Woord. Ze verwerpen het niet en minachten het niet, maar lijken op het oog te gehoorzamen.