3.2.28 – Geloof richt zich op Gods liefde voor ons

0
404

God wil het goede voor ons. Daar richt geloof zich op, zoals ik gezegd heb. En daarin krijgen we ons behoud en het eeuwige leven in bezit. Want als God ons goedgezind is, kan het ons aan niets ontbreken. Om zeker te zijn van ons behoud is het dus meer dan voldoende als Hij ons verzekert dat Hij ons liefheeft. ‘Hij hoeft zijn gelaat maar te laten zien,’ zegt de profeet, ‘en wij zijn verlost.’ Psalm 80:4

Daarom stelt de Schrift dit vast als de kern van ons behoud: God heeft een eind gemaakt aan alle vijandschap en ons in genade aangenomen. Efeziërs 2:14 Daarmee geeft de Schrift aan dat als God met ons verzoend is, er geen gevaar meer overblijft. Dan komt alles goed. Als we met geloof Gods liefde aanpakken, hebben we dus de beloften voor het tegenwoordige en voor het toekomstige leven. 1 Timotheüs 4:8 Alle goede dingen zijn dan volledig zeker. Maar die zekerheid is wel gebaseerd op het Woord. Wie gelooft, belooft zichzelf immers niet met volledige zekerheid een lang leven of een eervol leven of een leven vol rijkdommen. De Heer heeft ook niet gewild dat een van deze dingen voor ons vast zouden staan. Wie gelooft, is tevreden met deze zekerheid: ook al hebben we gebrek aan veel dingen die ons in dit leven kunnen helpen, God zal ons nooit ontbreken. Maar de belangrijkste zekerheid ligt hierin: we verwachten het toekomstige leven. Daar laat Gods Woord geen twijfel over bestaan.

Maar welke ellende en rampen ook de mensen te wachten staan die God in zijn liefde omhelsd heeft – dat kan toch niet verhinderen dat hun geluk volledig is omdat Hij het goede voor hen wil. Vandaar dat ik Gods genade genoemd heb toen ik wilde uitdrukken wat de kern is van het geluk. Dat is de bron waaruit allerlei zegeningen naar ons toe stromen. En op veel plaatsen in de Schrift kun je het zien: niet alleen als het gaat over het eeuwige behoud, maar bij al het goede dat we maar kunnen krijgen, worden we er telkens op gewezen dat de Heer ons liefheeft. Daarom zingt David dat het voelen van Gods goedheid voor iemand met een vroom hart heerlijker en begerenswaardiger is dan het leven zelf. Psalm 63:4

Kortom, al zouden we alles krijgen wat we maar begeren, als we geen zekerheid zouden hebben over de vraag of God van ons houdt of ons haat, zou er een vloek rusten op ons geluk. We zouden er ellendig aan toe zijn. Maar als God ons zijn vaderlijk gelaat toekeert, wordt zelfs elke ellende geluk. Want dan worden tegenslagen hulpmiddelen om ons te redden. Daarom juicht Paulus, als hij elke vorm van tegenspoed opsomt, dat die ons toch niet kunnen scheiden van Gods liefde. Romeinen 8:35-39 En in zijn gebeden begint hij altijd bij Gods genade, waar alle voorspoed uit voortkomt.

Ook David stelt tegenover alle verschrikkingen die ons in verwarring brengen alleen dat God hem goedgezind is. Hij zegt: ‘Al zou ik wandelen tussen de schaduwen van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent bij mij.’ Psalm 23:4 En wij voelen altijd hoe wankelmoedig we zijn, tenzij we tevreden zijn met Gods genade en daarin vrede zoeken en tenzij in ons hart stevig ingeprent staat wat gezegd wordt in Psalm 33: ‘Gelukkig is het volk dat Jehova als God heeft, het volk dat Hij heeft uitgekozen als zijn eigendom.’ Psalm 33:12

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in