De apostel Paulus leert deze beide kanten op verschillende plaatsen heel mooi. Hij zegt dat ons kennen en ons profeteren beperkt is en dat we door een spiegel naar een raadsel kijken. 1 Korinthiërs 13:9-12 Zo maakt hij duidelijk wat voor klein stukje we in het tegenwoordige leven slechts krijgen van die ware wijsheid van God. Deze woorden geven niet simpelweg aan dat geloof onvolmaakt is zolang we zuchten onder de last van het vlees en dat we ons dankzij onze onvolmaaktheid continu moeten trainen in het leren. Maar hij geeft wel aan dat wij met ons beperkte begrip niet kunnen begrijpen wat onmetelijk is. En Paulus verklaart dit over heel de kerk. Voor ieder van ons vormt onze eigen onwetendheid een hindernis en een belemmering. Daardoor komen we niet zo dicht bij God als we zouden willen.
Maar ergens anders laat dezelfde apostel zien hoe zeker en echt wij God kunnen proeven, zelfs al hebben we slechts een heel klein druppeltje geloof. Want Paulus verzekert dat wij door het evangelie Gods glorie met onbedekt gelaat en zonder enig omhulsel kunnen zien. Dat heeft zoveel effect dat wij in onze gedaante veranderd worden in overeenstemming met datzelfde beeld. 2 Korinthiërs 3:18
Tegelijk houden zulke omhulsels van onwetendheid onvermijdelijk wel veel twijfel en angst in. Vooral omdat ons hart een bepaalde natuurlijke neiging heeft tot ongeloof. Daarbij komt de eindeloze hoeveelheid van allerlei soorten beproevingen die ons telkens weer met grote kracht aanvliegen. Vooral het geweten zelf gaat gebukt onder de last van de zonde. Het ene moment klaagt en zucht het bij zichzelf, het volgende moment beschuldigt het zichzelf. Het ene moment moppert het stilzwijgend, het volgende moment gaat het openlijk te keer. Of we Gods woede nu zien in tegenspoed of dat we in ons geweten zelf bewijzen en redenen zien waarom God boos op ons is, het ongeloof ontleent er wapens en instrumenten aan om het geloof te verslaan. Steeds weer worden die gebruikt om ons te laten denken dat God tegen ons is en onze vijand is, zodat we niet hopen op zijn hulp en bang voor Hem zijn alsof Hij onze doodsvijand is.