Maar deze schaduw van geloof of schijngeloof heeft geen enkele betekenis. Daarom is het de benaming ‘geloof’ ook niet waard. Later zal uitgebreider blijken hoe ver het verwijderd is van daadwerkelijk geloof. Maar er is niets op tegen om dat nu al in het voorbijgaan te laten zien.
Van Simon de Tovenaar wordt gezegd dat hij geloofde. Maar even later blijkt toch zijn ongeloof. Handelingen 8:13-23 Dat hem geloof wordt toegeschreven, vatten sommigen zo op dat hij met zijn woorden net deed alsof hij geloofde, terwijl er in zijn hart helemaal geen geloof was. Ik zie het niet zo. Ik houd het er eerder op dat hij door de majesteit van het evangelie overwonnen is en er een soort van geloof op nahield. Hij erkende dat Christus het leven en het behoud bewerkt en dus wilde hij graag tot zijn volgelingen behoren.
Op dezelfde manier wordt in het evangelie van Lucas gezegd dat degenen in wie het zaad van het Woord verstikt wordt voordat het vrucht draagt, geloven. En ook degenen in wie dat zaad meteen uitdroogt en sterft, voordat het wortel geschoten heeft. Lucas 8:6-7; 8:13-14 Ik twijfel er niet aan dat zulke mensen het Woord echt geproefd hebben en het vol verlangen aangrijpen en dat ze de goddelijke kracht ervan ervaren. Door het bedrog van hun gehuichelde geloof misleiden ze dus niet alleen andere mensen, maar ook hun eigen hart. Want ze maken zichzelf wijs dat de eerbied die zij Gods Woord bewijzen, echte vroomheid is. Want ze denken dat je alleen goddeloos bent als je dat Woord duidelijk herkenbaar en openlijk beledigt en minacht.
Hoe ze ook met het Woord instemmen, het dringt absoluut niet door tot het hart zelf, om daarin vastgehecht te blijven. Soms lijkt het wel wortel te schieten, maar is die wortel niet levend. Het menselijk hart heeft zoveel schuilhoeken vol ijdelheid, zoveel geheime plekjes vol leugen, het is zo bezaaid met bedrog en huichelarij, dat het vaak zichzelf voor de gek houdt. Maar zij die zich op zulk schijngeloof beroemen, moeten beseffen dat ze op dit punt niets voor hebben op de demonen. Die eerste groep staat zelfs nog ver onder de demonen. Zij luisteren en begrijpen zonder dat het hen iets doet. Maar de duivels sidderen om wat ze weten. Jacobus 2:19 De tweede groep is gelijk aan de demonen omdat het hen wel iets doet, wat dan ook, maar uiteindelijk loopt het uit op angst en ontzetting.