3.17.4 – Het voorbeeld van Cornelius

0
300

De sofisten citeren de woorden van Petrus, die Lucas noemt in Handelingen: ‘Ik merk dat God niet een persoon aanneemt, maar dat Hij uit elk volk ieder die rechtvaardig handelt goedgezind is.’ Handelingen 10:34-35 Deze passage lijkt ondubbelzinnig. Maar zij maken eruit op dat, als een mens er door het doen van goede daden voor zorgt dat God hem goedgezind is, zijn behoud niet alleen een geschenk van God is. Nee, God komt in zijn barmhartigheid de zondaar te hulp, zodat God zich door de daden van die zondaar laat overhalen om barmhartig te zijn.

Maar je kunt de passages uit de Schrift op geen enkele manier met elkaar in overeenstemming brengen als je niet inziet dat een mens op twee manieren voor God acceptabel is.

Zoals de mens van nature is, zo vindt God niets in hem wat Hem kan overhalen om barmhartig te zijn. Hij vindt alleen ellende. Het staat dus vast dat een mens, als hij voor het eerst door God wordt aangenomen, naakt is. Hij heeft niets goeds, integendeel, hij zit boordevol kwaad van allerlei soort. Wat heeft hij dan, vraag ik je, op grond waarvan we kunnen zeggen dat hij de hemelse roeping waard is? Weg dus met dat loze waanidee van verdiensten! God geeft duidelijk hoog op van zijn genadige welwillendheid.

Want de sofisten verdraaien heel verkeerd de passage waar via de stem van een engel tegen Cornelius gezegd wordt dat zijn gebeden en zijn liefdegaven aan de armen opgeklommen zijn tot voor Gods ogen. Handelingen 10:31 Zij zeggen dat een mens wordt voorbereid tot het krijgen van Gods genade als hij zijn best doet goede daden te verrichten. Maar het kan niet anders of Cornelius was al verlicht door de Geest van de wijsheid. Want hij was al voorzien van de echte wijsheid: het vrezen van God. En hij was al door diezelfde Geest geheiligd, omdat hij rechtvaardigheid eerde. Rechtvaardigheid is namelijk een heel zekere vrucht van de Geest. Dat leert de apostel Paulus. Galaten 5:5 Dus alles wat Cornelius had, waarvan verteld wordt dat het God plezier deed, kwam voort uit Gods genade. Het is dus absoluut niet zo dat Cornelius zich door die goede eigenschappen op eigen kracht voorbereidde om die genade te ontvangen.

Er kan echt geen lettergreep uit de Schrift aangevoerd worden die niet in overeenstemming is met deze leer: God heeft geen andere reden om de mens aan te nemen dan dat Hij ziet dat de mens op alle manieren verloren is als hij aan zichzelf wordt overgelaten. Maar omdat God de mens niet verloren wil laten gaan, bewijst Hij zijn barmhartigheid in het verlossen van de mens. Nu zien we dat die aanneming niet slaat op de rechtvaardigheid van de mens. Nee, het is een zuiver bewijs van Gods goedheid tegenover ellendige zondaren die zo’n geschenk helemaal niet waard zijn.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in