Als deze dingen in voorgaande eeuwen behandeld en uitgelegd waren op de manier waarop dit had moeten gebeuren, zou er nooit zoveel verwarring en onenigheid zijn ontstaan. Paulus zegt dat bij het opbouwen van de christelijke leer het fundament bewaard moet blijven dat hij zelf bij de Korinthiërs gelegd had. Er kan geen ander fundament gelegd worden dan dat fundament en dat fundament is Christus. 1 Korinthiërs 3:10-11 Wat voor fundament is Christus in ons? Een fundament dat voor ons het begin van ons behoud was, zodat wij het zelf afmaken? Heeft Hij alleen de weg gebaand, zodat wij daarop in eigen kracht verder zouden gaan? Natuurlijk niet! Het is zoals Paulus kort daarvóór geschreven had: als we Christus erkennen, is Hij ons gegeven als rechtvaardigheid.

Je bent dus alleen goed in Christus gefundeerd als je in Hem een volledige rechtvaardigheid hebt. Want de apostel zegt niet dat Christus gezonden is om te helpen zo’n rechtvaardigheid te krijgen, maar om zelf onze rechtvaardigheid te zijn. 1 Korinthiërs 1:30 Want Paulus zegt dat wij in Christus van eeuwigheid af, vóór de fundering van de wereld, uitverkoren zijn, zonder zelf iets verdiend te hebben, maar volgens het plan van Gods welbehagen. Efeziërs 1:4-5 Door zijn dood zijn wij verlost van de vloek van de dood en bevrijd van de ondergang. Kolossenzen 1:14; 1:20 In Hem zijn wij door de hemelse Vader geadopteerd als kinderen en erfgenamen. Romeinen 8:17; Galaten 4:5-7 Door zijn bloed zijn wij met de Vader verzoend. Romeinen 5:9-10 Omdat we aan Hem zijn toevertrouwd, zijn we losgerukt uit het gevaar van ondergang en vernietiging. Johannes 10:28 Omdat we zo in Hem geënt zijn, Romeinen 11:19 delen we nu al een beetje in het eeuwige leven en zijn we door hoop nu al Gods koninkrijk binnengestapt.
En dat is nog niet alles. Nadat wij zo deel gekregen hebben aan Christus, is Hij voor ons wijsheid voor God, ook al zijn we in onszelf nog zo dwaas. Ook al zijn wij zondaren, Hij is voor ons rechtvaardigheid. Ook al zijn wij onrein, Hij is voor ons reinheid. Ook al zijn wij zwak en zijn we ongewapend blootgesteld aan Satan, voor ons is de macht die Hem gegeven is in de hemel en op de aarde, Mattheüs 28:18 waarmee Hij voor ons Satan vertrapt en de poorten van de hel breekt. Ook al dragen wij het lichaam van de dood nog met ons mee, alles wat van Hem is, is van ons. In Hem hebben we alles, maar in onszelf niets.
Op dit fundament moeten wij gebouwd worden als we willen uitgroeien tot een tempel die voor de Heer geheiligd is. Efeziërs 2:21