Ik heb nu uitgelegd wat bij dit onderwerp het belangrijkste is: rechtvaardigheid ligt alleen in Gods barmhartigheid, alleen in het delen in Christus en daarom alleen in geloof. Want als rechtvaardigheid gebaseerd is op onze daden, stort ze voor Gods ogen onvermijdelijk meteen in elkaar.
We moeten er zorgvuldig op letten dat dit het belangrijkste punt is bij dit onderwerp. Dan voorkomen we dat we verward raken in de algemene waanvoorstelling van eenvoudige en zelfs van geleerde mensen. Want zodra het gaat over de rechtvaardiging door geloof en door onze daden, nemen ze hun toevlucht tot Schriftpassages die aan onze daden enige verdiensten voor God lijken toe te kennen, alsof die bewijzen dat onze daden enige waarde hebben voor God.
Ik heb echter in het voorbijgaan duidelijk aangetoond dat de rechtvaardiging op basis van onze daden alleen bestaat als je je volmaakt aan de wet houdt. En dat betekent dus dat een mens alleen gerechtvaardigd wordt op basis van zijn daden als hij het toppunt van volmaaktheid bereikt heeft. Hij mag van geen enkele, zelfs niet de kleinste, overtreding beschuldigd kunnen worden.
Maar ook al zijn onze daden volstrekt onvoldoende om een mens te rechtvaardigen, het is dus een heel andere vraag, of onze daden toch geen genade verdienen bij God.