3.14.16 – Geen vertrouwen en geen roemen op onze daden

0
314

Twee plagen moeten we bij deze kwestie vooral uit ons hart bannen: we mogen geen vertrouwen stellen op de rechtvaardigheid van onze daden en we moeten ons daar niet op beroemen.

De Schrift pakt ons op veel plaatsen elk vertrouwen op onze daden af. De Schrift leert namelijk dat al onze rechtvaardige daden voor Gods ogen stinken, tenzij ze de aangename geur krijgen van Christus’ onschuld. Onze daden kunnen niets anders dan God aanzetten tot wraak, tenzij Hij ze welwillend verdraagt omdat Hij barmhartig is. Wat betreft onze daden zit er voor ons dus niets anders op dan bij onze rechter smeken met de belijdenis van David: als Hij van zijn dienaren rekenschap eist, wordt er niemand gerechtvaardigd. Psalm 143:2

En Job zegt: ‘Als ik goddeloos gehandeld heb, wee mij! Maar als ik rechtvaardig gehandeld heb, ook dan zal ik mijn hoofd niet opheffen.’ Job 10:15 Weliswaar doelt hij dan op de hoogste rechtvaardigheid van God, waar zelfs de engelen niet aan kunnen voldoen. Maar toch laat hij tegelijk zien dat als het op Gods oordeel aankomt, er voor alle stervelingen niets anders overblijft dan zwijgen. Want hij bedoelt niet alleen dat hij liever uit eigen beweging aan de kant gaat dan de gevaarlijke strijd aan te gaan met Gods strengheid. Hij maakt ook duidelijk dat hij in zichzelf geen andere rechtvaardigheid gevonden heeft dan een rechtvaardigheid die voor Gods ogen ogenblikkelijk zou bezwijken.

Als het vertrouwen uitgebannen is, moet ook al het roemen zich uit de voeten maken. Want wie wil de lof van rechtvaardigheid toekennen aan daden waar hij voor Gods ogen niet op durft vertrouwen? We moeten dus zover komen dat, zoals Jesaja roept, heel het nageslacht van Israël God prijst en zich op Hem beroemt. Jesaja 45:25 Want het is helemaal waar wat hij ergens anders zegt: wij zijn geplant tot eer van God. Jesaja 61:3 Ons hart is dus gereinigd zoals het hoort als we op geen enkele manier vertrouwen op onze daden en ons daar ook niet op laten voorstaan. Dat dwaze mensen wel tot zo’n vluchtig en vals vertrouwen gebracht worden, komt door hun dwaling dat ze altijd in hun daden de oorzaak voor hun redding leggen.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in