Als dat waar is, kunnen wij uit onszelf niets doen om ervoor te zorgen dat God blij met ons is. En zelfs kunnen we niets doen waar God op zich blij mee is, behalve dan voor zover God blij is met een mens die bedekt is door de genade van Christus en vergeving voor zijn zonden krijgt. Want God heeft het leven niet als beloning beloofd voor bepaalde daden. Nee, Hij verklaart dat je alleen zult leven als je ál deze dingen doet. Leviticus 18:5 En zijn bekende vervloeking geldt voor ieder die zich niet aan álle geboden houdt. Galaten 3:10; Deuteronomium 27:26 Dat weerlegt overduidelijk het verzinsel van een gedeeltelijke rechtvaardigheid. Want in de hemel wordt geen andere rechtvaardigheid toegelaten dan het je volledig houden aan de wet.

Minstens zo wankel staat wat de scholastici steeds kletsen over genoegdoening geven door meer te doen dan nodig is. Waarom? Omdat ze immers altijd weer terugkomen op het punt waar ze al eerder vastgelopen zijn: dat wie de wet maar voor een deel volbrengt, voor dat deel rechtvaardig zou zijn door zijn daden. Niemand met gezond verstand zou dat met hen eens zijn, maar zij zijn zo brutaal om dat als een uitgemaakte zaak te beschouwen. De Heer verklaart zo vaak dat Hij geen enkele rechtvaardigheid erkent op grond van onze daden, behalve als iemand zich volledig aan de wet houdt. Maar daar kunnen wij niet aan voldoen. Wat is het dan slecht van ons als we niet willen dat het net lijkt alsof we van alle eer beroofd zijn – omdat we voor God aan de kant zijn gegaan – en ons daarom beroemen op ik weet niet wat voor kleine kruimeltjes van goede daden en wat we nog tekortkomen, proberen te kopen met andere genoegdoeningen!
Hierboven heb ik die genoegdoeningen al met zoveel kracht omvergeworpen dat ze ons zelfs in een droom niet meer in gedachten mogen komen. Ik zeg nu alleen maar dat wie zo dwaas zijn er helemaal niet bij nadenken hoe erg God zonde vindt. Want als ze dat wel deden, zouden ze wel beseffen dat alle rechtvaardigheid van mensen op één hoop gegooid nog niet genoeg zou zijn om genoegdoening te doen voor één zonde. Want we zien dat de mens om één misdaad zo door God verworpen en afgewezen is dat hij meteen elke mogelijkheid om zijn behoud terug te krijgen verloren heeft. Dus is er ook geen mogelijkheid meer om genoegdoening te doen. En wie zich vleit met het idee dat die mogelijkheid er nog wel is, zal God nooit kunnen voldoen. Want Hij is nooit blij met iets dat van zijn vijanden komt. En iedereen van wie Hij besloten heeft dat Hij hun hun zonden aanrekent, is zijn vijand. Dus moeten onze zonden bedekt en vergeven zijn voordat de Heer gaat kijken naar iets dat wij doen.
Dat betekent dus dat de vergeving van zonden gratis is. En je lastert die vergeving op een kwaadaardige manier als je komt aandragen met genoegdoeningen. Volgens het voorbeeld van de apostel Paulus moeten we dus vergeten wat achter ons ligt en ons uitstrekken naar wat voor ons ligt. We moeten ons parcours lopen, om de prijs te pakken te krijgen van de roeping die van boven komt. Filippenzen 3:14 (3:13-14)