3.13.1 – God moet alle eer krijgen voor onze rechtvaardiging

0
381

Hier moeten we vooral op twee dingen letten: dat de eer van de Heer onaangetast en, zeg maar, in ongeschonden staat blijft en dat ons geweten kalme vrede en ongestoorde rust heeft onder zijn oordeel.

We zien hoe vaak en hoe ernstig de Schrift ons, als het gaat over rechtvaardigheid, ertoe aanspoort om onze lof alleen te belijden aan God. De apostel Paulus verklaart zelfs dat de Heer, toen Hij in Christus rechtvaardigheid aan ons gaf, dat deed met de bedoeling zijn eigen rechtvaardigheid te laten zien. En meteen daarna voegt hij eraan toe hoe Hij die laat zien: als alleen Hij wordt erkent als rechtvaardig en als degene die rechtvaardigt wie uit geloof in Jezus Christus is. Romeinen 3:25-26 Zie je wel dat Gods rechtvaardigheid nog niet genoeg aandacht krijgt als we niet alleen Hem beschouwen als rechtvaardig en als degene die in de genade van rechtvaardigheid mensen laat delen die het niet verdienen? Daarom wil Hij dat elke mond gestopt wordt en dat de hele wereld aan Hem onderworpen wordt. Romeinen 3:19 Want zolang een mens iets heeft dat hij tot zijn verdediging zou kunnen zeggen, komt Gods eer tekort.

Daarom leert God bij Ezechiël hoe we de glorie van zijn naam laten schitteren door onze onrechtvaardigheid te erkennen. ‘Jullie zullen denken,’ zegt Hij, ‘aan jullie wegen en aan al jullie misdaden waar jullie mee besmeurd zijn. Dan zullen jullie een hekel krijgen aan jullie zelf bij het zien van al die slechte daden die jullie bedreven hebben. En dan zullen jullie weten dat Ik de HEER ben, omdat Ik jullie goed gedaan heb omwille van mijn naam en niet in overeenstemming met jullie slechte misdaden.’ Ezechiël 20:43-44 Bij het echt kennen van God hoort dus dat we, gebroken onder het besef van onze eigen onrechtvaardigheid, bedenken dat Hij ons goed doet, ook al zijn we dat niet waard. Waarom zouden we dan nog, tot grote schade van onszelf, proberen de Heer zelfs maar een klein stukje te ontfutselen van de eer van zijn gratis welwillendheid?

Ook Jeremia roept uit: ‘Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, een rijke niet op zijn rijkdom en een sterke niet op zijn kracht. Maar laat wie roemt, zich beroemen op de HEER.’ Jeremia 9:23-24 (9:22-23) Geeft hij hiermee niet aan dat Gods eer tekortgedaan wordt als een mens zich beroemt op zichzelf? Vast en zeker gebruikt Paulus deze woorden zo. Hij leert dat alle onderdelen van ons behoud in Christus liggen, zodat we ons alleen op de Heer moeten beroemen. 1 Korinthiërs 1:30-31 Want hij bedoelt dat je in opstand komt tegen God en Gods eer verduistert als je denkt dat je iets van jezelf hebt, al is het nog zo weinig.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in