Stel dat Osiander alleen maar zei dat Christus, als Hij ons rechtvaardigt, ons eigendom wordt door een wezenlijke eenwording en dat Hij niet alleen ons hoofd is voor zover Hij mens is, maar dat ook het wezen van zijn goddelijke natuur in ons uitgegoten wordt. Dan zou hij zich hier leuk mee mogen vermaken en zou het niet zo schadelijk zijn. Dan zouden we misschien niet zo’n fel debat hoeven te voeren over deze dwaasheid. Maar dit uitgangspunt is net een inktvis. Hij spuit smerig zwart bloed, maakt al het water om zich heen troebel en verbergt zo zijn vele staarten. Daarom moeten we ons er krachtig tegen verzetten. Anders zouden we willens en wetens toestaan dat we beroofd worden van de enige rechtvaardigheid die ons de zekerheid geeft waardoor we kunnen roemen over ons behoud.
Want in deze hele discussie bedoelt Osiander met het woord ‘rechtvaardigheid’ en het werkwoord ‘rechtvaardigen’ twee verschillende dingen: gerechtvaardigd worden is niet alleen door onverdiende genade verzoend worden met God. Het is ook rechtvaardig worden. Rechtvaardigheid is dan dus geen onverdiende toekenning, maar heiligheid en ongeschondenheid. God, die in ons woont, zou ons die inblazen. Verder ontkent Osiander beslist dat Christus onze rechtvaardigheid is, voor zover Hij ons met de Vader verzoend heeft toen Hij als priester verzoening deed voor onze zonden. Nee, Hij is onze rechtvaardigheid als de eeuwige God en het leven.
Osiander zegt dus dat God niet alleen rechtvaardigt door te vergeven, maar ook door opnieuw geboren te laten worden. Om dat te bewijzen vraagt hij of God degenen die Hij rechtvaardigt soms laat blijven zoals we van nature waren en of Hij soms niets aan hun gebreken verandert. Het antwoord is heel simpel: zoals Christus niet in stukken gescheurd kan worden, zo kunnen ook deze twee dingen niet van elkaar gescheiden worden: rechtvaardigheid en heiliging. We krijgen ze tegelijk, zodra we één worden met Hem. Dus iedereen die God in genade aanneemt, geeft Hij ook de Geest van adoptie Romeinen 8:15 en door de kracht van die Geest hervormt Hij hen volgens zijn beeld.
De helderheid van de zon kan niet gescheiden worden van haar warmte. Maar kunnen we dan dus zeggen dat de aarde verwarmd wordt door het licht van de zon en verlicht wordt door haar warmte? Geen enkel beeld past beter bij dit onderwerp. De zon maakt de aarde vruchtbaar door haar warmte en verlicht haar door haar stralen. Die dingen gaan wederkerig en onverbrekelijk samen. Maar toch verbiedt de logica om wat hoort bij het een toe te passen op het ander.
Net zo absurd is de vermenging van de tweevoudige genade die Osiander ons opdringt. Inderdaad vernieuwt God degenen die Hij uit genade als rechtvaardigen beschouwt, zodat ze ook rechtvaardigheid in praktijk gaan brengen. Maar Osiander vermengt deze gave van de nieuwe geboorte met de aanneming uit genade. Hij beweert dat die twee een en hetzelfde zijn. De Schrift verbindt ze wel met elkaar. Maar de Schrift maakt toch duidelijk onderscheid, om ons de vele vormen van Gods genade extra duidelijk te laten blijken. Paulus zegt immers niet voor niets dat Christus ons gegeven is als rechtvaardigheid en heiliging. 1 Korinthiërs 1:30 En op basis van de redding wie wij gekregen hebben, op basis van Gods vaderliefde en op basis van Christus’ genade komt hij steeds weer tot de conclusie dat we geroepen zijn tot heiligheid en reinheid. Daarmee laat hij duidelijk zien dat gerechtvaardigd worden iets anders is dan nieuwe schepselen worden.
Maar als het aankomt op de Schrift, vervalst Osiander elke passage die hij aanhaalt. Paulus zegt dat geloof als rechtvaardigheid gerekend wordt, niet voor wie werkt, maar voor wie gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt. Romeinen 4:4-5 Maar dan legt Osiander uit dat dit betekent: de goddeloze rechtvaardig maken. Even overmoedig verdraait hij heel Romeinen 4. En hij aarzelt niet met hetzelfde bedrog de woorden te besmeuren die ik kort hiervóór citeerde: ‘Wie zal Gods uitverkorenen beschuldigen? God is het die rechtvaardigt.’ Romeinen 8:33 Het is duidelijk dat het daar alleen maar over de beschuldiging en de vrijspraak gaat. Wat de apostel wil zeggen, draait om de tegenstelling. Osiander blijkt dus veel te onbetrouwbaar, zowel in zijn argumentatie als in het aanhalen van Schriftbewijzen.
En het woord ‘rechtvaardigheid’ behandelt hij echt niet beter. Hij zegt dat Abrahams geloof hem toegerekend werd als rechtvaardigheid, Romeinen 4:3; Genesis 15:6 maar pas nadat hij eerst Christus omhelsd had – die Gods rechtvaardigheid en God zelf is – en vervolgens had uitgeblonken in bijzonder goede eigenschappen. Daaruit blijkt dat Osiander uit twee correcte stellingen één verkeerde maakt. Immers, de rechtvaardigheid die daar genoemd wordt, slaat niet op de hele duur van Abrahams roeping. Integendeel. De Geest verklaart juist dat Abraham nog zulke goede eigenschappen had en nog zoveel meer goede eigenschappen kreeg door zo lang geduldig vol te houden, maar dat hij God daarmee toch op geen enkele manier tevreden kon stellen. Dat kon hij alleen doordat hij door geloof de genade aannam die hem in de belofte was aangeboden. Dat betekent dus dat er in de rechtvaardiging geen ruimte is voor je eigen daden, zoals Paulus zo mooi stelt.