Ik zal de discussie over het woord nu laten rusten. Als we naar de inhoud kijken, zoals die voor ons beschreven wordt, zal er geen enkele twijfel meer overblijven.
Paulus bedoelt met het woord ‘aanneming’ vast en zeker de rechtvaardiging, als hij tegen de Efeziërs zegt: ‘Hij heeft ons voorbestemd om door Christus als kinderen geadopteerd te worden, volgens Gods welbehagen, om zijn heerlijke genade te prijzen, waardoor Hij ons heeft aangenomen en genade bewezen heeft.’ Efeziërs 1:5-6 Daarmee bedoelt hij precies hetzelfde als wat hij ergens anders steeds zegt: God rechtvaardigt ons gratis. Romeinen 3:24
En in Romeinen 4 noemt hij de rechtvaardiging eerst het toekennen van rechtvaardigheid. En hij aarzelt niet om dat te laten slaan op de vergeving van zonden. Hij zegt: ‘Gelukkig noemt David de mens aan wie God rechtvaardigheid toeschrijft of toerekent zonder zijn daden. Zoals er geschreven staat: “Gelukkig zijn zij van wie de zonden vergeven zijn …”’ Romeinen 4:5-8; Psalm 32:1 Paulus heeft het hier niet over een deel van de rechtvaardiging, maar over het geheel. Bovendien stelt hij dat David er een definitie van geeft als die verklaart dat je gelukkig bent als je gratis vergeving van je zonden krijgt. Daaruit blijkt dus dat hij twee dingen tegenover elkaar zet: gerechtvaardigd worden of schuldig verklaard worden, zoals dat gaat in een proces als iemand een overtreding begaan heeft.
Maar de beste passage hiervoor is de passage waar Paulus leert dat de kern van de boodschap van het evangelie is dat we met God verzoend worden omdat Hij ons door Christus in genade wil aannemen, zonder ons onze zonden aan te rekenen. 2 Korinthiërs 5:18-19 De lezers moeten hier goed op de context letten. Want even later voegt Paulus er als uitleg aan toe dat Christus, die geen zonde had, voor ons zonde geworden is. 2 Korinthiërs 5:21 Zo geeft hij aan op welke manier de verzoening plaatsvindt. En dan bedoelt hij met het woord ‘verzoenen’ niets anders dan gerechtvaardigd worden.
En ergens anders leert hij dat we dankzij de gehoorzaamheid van Christus als rechtvaardigen aangemerkt worden. Romeinen 5:19 Ook dat zou niet overeind blijven als we niet in Hem en buiten ons als rechtvaardig beschouwd worden voor God.