3.11.23 – Christus’ rechtvaardigheid is onze rechtvaardigheid

0
344

Dat betekent dus ook dat we alleen door God gerechtvaardigd worden doordat Christus’ rechtvaardigheid tussenbeide komt. Dat betekent hetzelfde als wanneer er gezegd zou worden dat de mens niet in zichzelf rechtvaardig is, maar omdat hij deelt in Christus’ rechtvaardigheid, doordat die hem toegerekend wordt.

Dit is het waard om goed op te letten. Immers, hierdoor verdwijnt het verzinsel dat de mens gerechtvaardigd wordt door geloof omdat hij door geloof deel krijgt aan Gods Geest en omdat Gods Geest hem rechtvaardig maakt. Dat is zo sterk in strijd met de leer die ik hiervóór uiteengezet heb, dat het daarmee nooit in overeenstemming gebracht kan worden. Want er is geen twijfel aan dat je zelf geen rechtvaardigheid hebt als jou geleerd wordt rechtvaardigheid buiten jezelf te zoeken.

De apostel Paulus verklaart dat heel duidelijk als hij schrijft dat Hij die geen zonde kende, voor ons een zoenoffer voor de zonde gemaakt is, zodat wij in Hem Gods rechtvaardigheid zouden zijn. 2 Korinthiërs 5:21 Je ziet dat onze rechtvaardigheid niet in ons is, maar in Christus. En dat die alleen naar ons toekomt doordat we deel hebben aan Christus. Want in Hem bezitten we al zijn rijkdommen.

Dit is niet in strijd met wat Paulus ergens anders leert: dat de zonde als zonde veroordeeld is in het vlees van Christus, zodat de rechtvaardigheid van de wet vervuld zou worden in ons. Romeinen 8:3-4 Daarmee bedoelt hij geen andere vervulling dan een vervulling die we krijgen doordat die ons wordt toegerekend. Want de Heer Christus deelt zijn rechtvaardigheid zo met ons dat Hij op een wonderlijke manier net genoeg kracht in ons overgiet als we nodig hebben voor Gods oordeel.

Dat Paulus niets anders bedoeld heeft, blijkt overduidelijk uit een andere uitspraak die hij kort daarvóór gedaan had: ‘Zoals wij door de ongehoorzaamheid van één mens zondaren gemaakt zijn, zo worden wij door de gehoorzaamheid van één gerechtvaardigd.’ Romeinen 5:19 Hij plaatst onze rechtvaardigheid dus in de gehoorzaamheid van Christus. Wat is dat anders dan verzekeren dat wij alleen als rechtvaardig beschouwd worden omdat Christus’ gehoorzaamheid ons toegekend is, alsof het onze eigen rechtvaardigheid is?

Daarom lijkt het mij dat Ambrosius heel terecht Jacob als een voorbeeld gesteld heeft van deze rechtvaardigheid. Immers, Jacob had het eerstgeboorterecht niet zelf verdiend. Hij had zichzelf verstopt onder het uiterlijk van zijn broer. Hij deed diens kleren aan, die een heerlijke geur afgaven Genesis 27:27 en drong zich zo aan zijn vader op, om vermomd als een ander voor zijn eigen voordeel de zegen te krijgen. Zo gaan wij ook schuil onder de kostbare zuiverheid van Christus, onze eerstgeboren broer, om voor Gods ogen te horen verklaren dat we rechtvaardig zijn.

Dit zijn de woorden van Ambrosius: ‘Dat Izak de geur van de kleren geroken heeft, betekent misschien dat wij niet door onze daden gerechtvaardigd worden, maar door geloof. Want de zwakheid van het vlees vormt een hindernis voor onze daden. Maar de helderheid van het geloof, dat de vergeving van zonden verdient, verduistert de fouten van onze daden.’1

Zo is het inderdaad. Want om gered te worden als wij God onder ogen komen, is het nodig dat we aangenaam ruiken naar zijn geur. Onze gebreken moeten bedekt en begraven zijn onder zijn volmaaktheid.

1Ambrosius van Milaan, De Iacobo et vita beata II, 2,9.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in