Johannes de Doper stond tussen de wet en het evangelie in. Zijn taak had met beide te maken. Hij noemde Christus het lam van God en het offer om de zonden te verzoenen. Johannes 1:29 Daarmee vertelde hij wat de kern van het evangelie was. Maar hij heeft de weergaloze kracht en glorie niet uitgelegd, die pas bij de opstanding begon te stralen. Daarom zegt Christus dat Johannes minder is dan de apostelen. Want dat is de betekenis van Christus’ woorden dat Johannes uitsteekt boven ieder die uit een vrouw geboren is, maar dat hij toch de minste is in het koninkrijk van de hemel. Mattheüs 11:11

Maar Johannes zelf zegt dat hij alleen maar een stem is, alsof hij onder de profeten stond. Johannes 1:23; Jesaja 40:3 Dat zegt hij niet uit valse bescheidenheid. Hij wil leren dat hij geen eigen boodschap meegekregen heeft. Hij vervult slechts de taak van heraut. Maleachi heeft dat voorzegd: ‘Kijk, ik zend de profeet Elia, voordat de grote en verschrikkelijke dag van Jehova komt.’ Maleachi 4:5 (3:23) En zolang zijn bediening duurde, heeft hij ook niets anders gedaan dan leerlingen klaarstomen voor Christus. Dat was zijn opdracht van God, zo bewijst hij ook uit Jesaja. In die zin heeft Christus hem een brandende en lichtgevende lamp genoemd. Johannes 5:35 Want het volle daglicht was nog niet aangebroken.
Toch is dat geen belemmering om Johannes mee te tellen onder de herauten van het evangelie. Want hij gebruikte dezelfde doop als de apostelen later mochten gebruiken. Maar wat hij begonnen was, is pas vervuld nadat Christus was opgenomen in de hemelse glorie, doordat de apostelen daar met meer vrijheid mee doorgingen.