Dit weerlegt ook de dwaling van hen die de tegenstelling tussen de wet en het evangelie altijd alleen maar zien in de tegenstelling tussen het zelf verdienen van rechtvaardigheid door wat je doet en het uit genade toegekend krijgen van rechtvaardigheid.
Deze tegenstelling hoeven we zeker niet af te wijzen. Want vaak bedoelt Paulus met het woord ‘wet’ de norm voor een rechtvaardig leven. Door die norm eist God waar hij recht op heeft. Hij geeft ons dan alleen hoop op leven als we die wet volledig gehoorzamen. En aan de andere kant heeft Hij aan de wet een vloek toegevoegd voor als we ook maar een klein stukje van de wet afwijken. Paulus gebruikt het woord ‘wet’ op deze manier als hij uitlegt dat God blij met ons is uit genade en dat Hij ons als rechtvaardig beschouwt omdat Hij ons vergeeft. Want nergens vind je iemand die zich aan de wet houdt en zo de beloning verdient die beloofd is. Het is dus volkomen terecht dat Paulus rechtvaardigheid van de wet en rechtvaardigheid van het evangelie tegenover elkaar zet. Romeinen 3:21-31; Galaten 3:21-26
Maar dat het evangelie in de plaats van de wet gekomen is, betekent niet dat het evangelie een andere manier biedt om gered te worden. Het evangelie moet juist bevestigen en bewijzen wat de wet allemaal beloofd had. Bovendien moest het evangelie de schaduwen van de wet werkelijkheid laten worden. Christus zegt dat tot aan Johannes de Doper de wet en de profeten er geweest zijn. Lucas 16:16; Mattheüs 11:13 Maar daarmee levert Hij de aartsvaders immers niet uit aan de vloek die onafwendbaar is voor wie de wet dient. Hij maakt alleen duidelijk dat de aartsvaders alleen onderwezen waren in de basisbeginselen. Ze waren ver onder de hoogte van de leer van het evangelie gebleven.
Als Paulus het evangelie een kracht van God noemt om iedereen te redden die gelooft, Romeinen 1:16 voegt hij er daarom meteen aan toe dat de wet en de profeten daarvan getuigen. Romeinen 3:21 Weliswaar leert hij aan het slot van dezelfde brief dat door de verkondiging van Jezus Christus een mysterie geopenbaard is dat van eeuwigheid af verzwegen was. Maar hij nuanceert die uitspraak door vervolgens uit te leggen dat die verkondiging geopenbaard is in de geschriften van de profeten. Romeinen 16:25-26 Daar maak ik uit op dat, als het om de wet als geheel gaat, het enige verschil met het evangelie is dat in het evangelie de openbaring duidelijk is. Toch is het niet onterecht dat er gezegd wordt dat door Christus’ komst op aarde Gods koninkrijk gekomen is. Mattheüs 12:28 Want in Christus wordt ons de genade tentoongesteld in een onmetelijke overvloed.