Toch moeten we oppassen voor het duivelse verzinsel van Servet. Hij wil Christus’ genade nog groter maken, of in elk geval doet hij alsof hij dat wil. Maar om dat te doen schuift hij de beloften volledig aan de kant, alsof ze samen met de wet voorbij zijn. Hij beweert dat we door het evangelie te geloven de vervulling van alle beloften al hebben gekregen. Alsof er geen onderscheid zou zijn tussen ons en Christus!
Weliswaar heb ik er zojuist op gewezen dat Christus van al het werk voor ons behoud niets ongedaan heeft gelaten. Maar het is verkeerd om daaruit te concluderen dat we de goede gaven die Hij voor ons verdiend heeft al in ons bezit hebben. Dan zou Paulus ongelijk hebben als hij zegt dat onze redding verborgen is in hoop. Kolossenzen 3:3; Romeinen 8:24 Wel geef ik toe dat we als we in Christus geloven, meteen van de dood overgaan in het leven. Maar ondertussen moeten we bedenken wat Johannes zegt: we weten dat we kinderen van God zijn, maar dat is nog niet zichtbaar. Dat wordt het pas als we aan Hem gelijk zullen zijn, als we Hem zien zoals Hij is. 1 Johannes 3:2 Christus biedt ons in het evangelie de geestelijke gaven dus wel direct aan. Maar het moment dat we daarvan kunnen genieten, blijft nog steeds veilig verborgen onder het zegel of waarmerk van de hoop, totdat we ons vergankelijk lichaam afgelegd hebben en veranderd worden in de glorie van Hem die ons voorgaat.
Ondertussen beveelt de Heilige Geest ons dat we moeten vertrouwen op de beloften. En zijn gezag hoort voor ons al het geblaf van die vuile hond tot zwijgen te brengen. Paulus verklaart dat vroomheid de belofte inhoudt zowel voor het toekomstige leven als voor het tegenwoordige leven. 1 Timotheüs 4:8 Daarom laat hij zich erop voorstaan dat hij een apostel van Christus is volgens de belofte van het leven dat in Hem is. 2 Timotheüs 1:1 En ergens anders leert hij dat wij dezelfde beloften hebben die de heiligen vroeger gekregen hebben. 2 Korinthiërs 6:16-7:1 Ten slotte beschouwt hij het als het toppunt van ons geluk dat we als zegel of waarmerk de Heilige Geest van de belofte gekregen hebben. Efeziërs 1:13
Ook genieten we alleen maar van Christus voor zover wij Hem omhelzen in het gewaad van zijn beloften. En zo komt het dat Hij wel in ons hart woont, Efeziërs 3:17 maar dat we toch nog ver bij Hem vandaan zijn. Want wij leven door in Hem te geloven en niet door Hem te zien. 2 Korinthiërs 5:6-7 Ook is het niet zo dat deze twee dingen slecht bij elkaar passen: in Christus hebben we alles wat te maken heeft met de volmaaktheid van het eeuwige leven. En toch is geloof het zien van goede dingen die je niet ziet. Hebreeën 11:1
Het verschil tussen de wet en het evangelie moet je dus alleen zoeken in de aard van de beloften of in hun hoedanigheid. Want het evangelie wijst met de vinger aan waar de wet alleen een ruwe schets van gaf.