Ach, dachten de scholastici er maar eens over na wat deze uitspraak van Christus betekent: ‘Wie dan een van deze kleinste geboden overtreedt en de mensen zo onderwijst, zal in het koninkrijk van de hemel als niets beschouwd worden.’ Mattheüs 5:19 Of horen zij niet bij de mensen die dit doen? Ze bagatelliseren het overtreden van de wet, alsof je daarmee niet de doodstraf verdient. En ze hadden niet alleen moeten bedenken wat er precies geboden wordt, maar ook wie er eigenlijk gebiedt. Want elke keer dat je de wet die Hij gegeven heeft overtreedt – hoe klein je overtreding ook is – doe je afbreuk aan zijn gezag. Stelt het voor hen soms maar weinig voor dat Gods majesteit geschonden wordt?
Bovendien, als God in de wet heeft uitgelegd wat Hij wil, vindt Hij dus alles wat tegen de wet ingaat erg. Of durven ze soms beweren dat Gods woede ongevaarlijk is en dat de doodstraf niet onmiddellijk volgt? Hijzelf heeft zich niet onduidelijk uitgelaten. Als ze maar eens besloten om te luisteren naar zijn stem, in plaats van de duidelijke waarheid te verduisteren met hun dwaze spitsvondigheden. ‘Wie zondigt,’ zegt God, ‘zal sterven.’ Ezechiël 18:20 En wat ik zojuist aanhaalde: ‘Het loon voor de zonde is de dood.’ Romeinen 6:23 Maar zij beweren dat je niet de doodstraf verdient als je dingen doet waarvan ze toegeven dat het zonde is. Want dat het zonde is, kunnen ze niet ontkennen.
Echter, ze hebben tot nu toe lang genoeg toegegeven aan hun dwaasheid. Het wordt tijd dat ze eindelijk eens leren om wijs te worden. Maar als ze in hun waanzin volharden, moeten we hen maar hun gang laten gaan. Gods kinderen moeten eraan vasthouden dat op elke zonde de doodstraf staat. Want elke zonde is opstand tegen Gods wil en maakt Hem dus onvermijdelijk boos. Want elke zonde is een overtreding van de wet en dat heeft God zonder uitzondering veroordeeld.
Maar Gods kinderen moeten er ook aan vasthouden dat de zonden van de heiligen vergeeflijk zijn. Niet vanwege de aard van die zonden, maar omdat ze door Gods barmhartigheid vergeven worden.