Wat een levensgevaarlijke onwetendheid of boosaardigheid dus dat de scholastici van de geboden dat je jezelf niet moet wreken, maar dat je je vijanden lief moet hebben, Mattheüs 5:44; Lucas 6:27-35 adviezen gemaakt hebben! Vroeger zijn die geboden aan alle Joden gegeven en daarna aan alle christenen samen. Maar zij doen net alsof we vrij zijn om die geboden wel of niet te gehoorzamen. De noodzaak om die geboden te gehoorzamen hebben ze afgeschoven op de monniken. Die zouden rechtvaardiger zijn dan gewone christenen, alleen al omdat ze zich uit eigen beweging deze adviezen opleggen als verplichtingen.
Ze geven ook een reden op waarom ze deze geboden niet als wet accepteren. Ze vinden die te moeilijk en een te zware last voor christenen die onder de wet van de genade leven. Hoe durven ze zo de eeuwige wet van God over het liefhebben van je naaste afschaffen! Is er in de wet ergens een bladzijde waarop zo’n onderscheid voorkomt? Komen we daar niet juist overal geboden tegen die heel streng van ons eisen dat we onze vijanden liefhebben?
We krijgen het bevel een vijand die honger heeft eten te geven. Spreuken 25:21 Als zijn runderen en ezels verdwaald zijn, moeten we die terugbrengen op het juiste pad. En als ze bezwijken onder hun last, moeten we ze weer overeind helpen. Exodus 23:4-5 Wat is dat anders dan een bevel om onze vijand lief te hebben? Want hoe kunnen we zijn beesten omwille van hem goeddoen, zonder welwillend te staan tegenover hemzelf?
Bovendien zegt de Heer: ‘Mij komt de wraak toe en ik zal het vergelden.’ Hebreeën 10:30; Deuteronomium 32:35 Is dat woord van Hem niet eeuwig? En ergens anders wordt het nog duidelijker gezegd: ‘Je mag geen wraak nemen en niet blijven denken aan het onrecht dat je medeburgers je aangedaan hebben.’ Leviticus 19:18
Óf de scholastici moeten dit uit de wet schrappen, óf ze moeten erkennen dat de Heer een wet gegeven heeft en Hem niet vermommen als iemand die alleen maar advies geeft.